Kosten zijn er eigenlijk maar in twee soorten:

  • Vaste kosten / Constante kosten
    Dit zijn alle kosten waarvan het totale bedrag niet afhankelijk is van de omvang van de productie.
    Denk hierbij aan rentelasten, huur of afschrijvingskosten.

  • Variabele kosten
    Alle kosten waarvan het totale bedrag wel afhankelijk is van de omvang van de productie.
    Zoals grondstofkosten, transportkosten of loonkosten.

Constante kosten / Vaste kosten

Het totaalbedrag (per periode) is niet afhankelijk van de omvang van de productie.
Bijvoorbeeld: TCK= € 2 mln. euro per maand.

Wanneer een bedrijf meer gaat produceren, kan het totaalbedrag worden verdeeld over meer producten. Hoe meer er geproduceerd wordt, hoe lager de constante kosten per product (GCK) worden.

Wanneer een bedrijf op korte termijn de productie stopt, lopen de constante kosten gewoon door.
Ook bij een productie van 0 stuks blijven de totale constante kosten in dit voorbeeld € 2 mln. euro per maand.

Variabele kosten

Het totale bedrag van de variabele kosten is afhankelijk van de omvang van de productie.
Hoe meer er geproduceerd wordt, hoe meer arbeid / grondstoffen / enz. nodig is. En dus hoe hoger het totale bedrag van deze kosten wordt.

Proportioneel variabele kosten
Bij proportioneel variabele kosten gaan we ervan uit dat in elke product dezelfde hoeveelheid variabele kosten zit.
Dus in elk product (GVK) zit bijvoorbeeld € 5 aan variabele kosten. Daardoor zullen de totale variabele kosten (TVK) rechtevenredig met de productieomvang stijgen.

Niet-proportioneel variabele kosten
Bij het uitbreiden van de productie is het vaak gebruikelijk dat de variabele kosten niet altijd hetzelfde blijven.
Het is goed mogelijk dat bij uitbreiding van productie de variabele kosten progressief stijgen, omdat het steeds moeilijker wordt om nóg meer te produceren.

In onderstaand voorbeeld: TVK = 0,0008Q2

Marginale kosten

Marginale kosten zijn de extra kosten die je maakt wanneer je een extra product gaat maken.
Extra kosten kunnen alleen maar veroorzaakt worden door variabele kosten, omdat alleen die toenemen wanneer je meer gaat produceren.
De marginale kosten worden dus veroorzaakt door de toename van de variabele kosten.

Het gaat dus om de stijging van de (variabele) kosten als je de productie gaat uitbreiden.
Wiskundig kun je de marginale kosten dus berekenen door de totale variabele kosten te differentiëren: MK = TVK’

Bij proportioneel variabele kosten (afbeelding links) is het overigens eenvoudig. Elke product dat je extra gaat maken, laat de kosten met een vast bedrag stijgen. Namelijk de gemiddelde variabele kosten. MK = GVK
Bij niet-proportineel variabele kosten (afbeelding rechts) moeten we differentiëren.
In het voorbeeld gold dat TVK = 0,0008Q2
Dan volgt daaruit dat MK = 0,0016Q

print