Meeliftersgedrag ontstaat wanneer iemand (gratis) kan profiteren van de aankoop/inspanning van een ander.
Meeliftersgedrag op de arbeidsmarkt zien we bijvoorbeeld terug bij de keuze van werknemers om wel / niet lid te worden van een vakbond.
Meeliften op vakbonden
Op de arbeidsmarkt geldt voor ieder individu: als anderen lid worden van een vakbond en daardoor voor iedereen de lonen stijgen, waarom zou jij dan lid worden (en ervoor betalen).
We kunnen dat laten zien met behulp van speltheorie:
Dat wil dus zeggen dat:
- als jij lid wordt en anderen ook, levert dat (50-15 =) € 35 voor je op.
- als jij lid wordt, maar anderen niet. Kost je dat € 15 en verdien je er niets mee, omdat de vakbond geen onderhandelingspositie heeft.
- als jij geen lid wordt, maar andere wel. Levert dat € 50 op. Je lift nu mee op de kosten van anderen!
- als jij geen lid wordt en anderen ook niet, krijgt niemand iets extra.
Zetten we dat in een opbrengstenmatrix, ziet dat er als volgt uit:
We zien dat elke individuele werknemer (jij) een dominante strategie heeft om géén lid te worden van de vakbond.
Op die manier kun je meeliften op de betalingen van andere werknemers die wél lid worden.
Dit probleem voor de vakbonden kan bijvoorbeeld doorbroken worden door het algemeen verbinden verklaren van een CAO op te heffen.
Wanneer je niet meer kunt meeliften op de kosten van anderen, vervalt je dominante strategie. Lid worden van een vakbond is dan aantrekkelijk als er maar voldoende anderen óók lid worden:
Het opheffen van het meeliftersgedrag op deze manier zorgt wel voor ongelijkheid binnen bedrijven. Daarom is de overheid (en zelfs de vakbond) geen voorstander van het opheffen van het algemeen verbinden verklaren van de CAO.
Organisatiegraad
De organisatiegraad geeft aan hoeveel procent van het totale aantal werknemers lid is van een vakbond.
Het meeliftersgedrag zorgt er in Nederland voor dat steeds minder mensen lid worden van een vakbond.
De organisatiegraad daalt, zoals uit onderstaande grafiek (CBS) blijkt:
De daling van de organisatiegraad tast de onderhandelingspositie van de vakbonden aan. Dit zorgt voor een verzwakte positie van werknemers tegenover werkgevers.
De individuele werknemer zit dus in een soort gevangenendilemma. Zijn dominante strategie leidt tot een minder goede uitkomst.
Een verandering zou kunnen ontstaan wanneer in Nederland, net als bijvoorbeeld in Frankrijk, werknemers van elkaar verwachten dat zij wél lid worden van de vakbond. Wanneer mensen het oncollegiaal gaan vinden dat iemand probeert mee te liften, kán de organisatiegraad weer gaan stijgen.