Werkloosheid die wordt veroorzaakt door aanbodfactoren.
We onderscheiden:
Soort werkloosheid
|
Omschrijving
|
Aanpak door de overheid
|
Kwantitatieve structurele werkloosheid
|
Kwantiteit = hoeveelheid
Er zijn (zélfs bij volledige bezetting / maximale productie) onvoldoende arbeidsplaatsen om iedereen een baan te verschaffen.
Enkele belangrijke oorzaken zijn:
|
De overheid moet zorgen voor een goed investeringsklimaat, zodat bedrijven blijven investeren. Dit zorgt voor de lange termijn voor behoud/groei van de productiecapaciteit.
Op korte termijn moeten maatregelen genomen worden om het beschikbare werk beter te verdelen over de beroepsbevolking. Hierbij kan gedacht worden aan:
|
Kwalitatieve structurele werkloosheid
|
Kwaliteit = ‘opleiding’ werkzoekenden
De werkzoekenden beschikken niet over de juiste kwaliteiten om te kunnen voldoen aan de vacatures die er zijn.
Met andere woorden: vraag en aanbod op de arbeidsmarkt sluiten niet goed op elkaar aan.
|
Mogelijke oplossingen voor dit probleem zijn:
|
Frictiewerkloosheid
|
Werkloosheid die ontstaat bij het zoeken of het wisselen van een baan (maximaal 8 maanden werkloos).
Oorzaak zijn lange sollicitatieprocedures en moeizame informatievoorziening.
|
Oplossingen:
|
Seizoenswerkloosheid
|
Werkloosheid van tijdelijke aard, veroorzaakt doordat er tijdens bepaalde seizoenen (in Nederland meestal in de winter) in een sector geen/minder werk is.
Bijvoorbeeld:
|
Er zijn niet veel maatregelen die de overheid hiertegen kan nemen.
Er is wel een voorbeeld:
In de winter betalen werkgevers van schildersbedrijven minder sociale premies. Hierdoor kunnen schildersbedrijven in de winter goedkoper werken. De extra vraag die hierdoor in de winter ontstaat betekent dat sommige schilders niet meer werkloos zijn in de winter. |