Vraag 1
De vraag naar een product kan worden beschreven met de volgende vraagvergelijking. De bijbehorende vraaglijn is eveneens gegeven.
In de uitgangssituatie bedraagt de prijs € 15.
a |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag als de prijs in de uitgangssituatie wordt verhoogd naar € 20. |
b |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag als de prijs in de uitgangssituatie wordt verlaagd naar € 10. |
c |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag als de prijs in de uitgangssituatie wordt verlaagd naar € 5. |
De uitgerekende waardes bij de vragen 1a tot en met 1c behoren bij punt B op de lijn.
d |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag in punt A. |
e |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag in punt C. |
f |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag in punt D. |
g |
In welke punten is de vraag elastisch? En in welke punten is de vraag inelastisch? |
Vraag 2
Een koffiezaak verkoopt onder andere een luxe kopje bijzondere koffie.
De vraagfunctie naar dit product kan worden beschreven met de volgende vraagfunctie:
Qv = -75P + 600
waarbij: P = prijs in euro’s en Qv = gevraagde hoeveelheid kopjes per dag.
Momenteel bedraagt de verkoopprijs voor deze bijzondere bak koffie € 3,25.
a |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag bij de huidige prijs. |
De koffiezaak wil voor dit product de omzet verhogen.
b |
Moeten zij de prijs verhogen of verlagen? Verklaar je antwoord op basis van de prijselasticiteit van de vraag. |
c |
Bij welke prijs maximaliseert het bedrijf de omzet voor dit product? Verklaar je antwoord. |