bron: www.expertisecentrumeconomie.nl

Deze simulatie illustreert de voordelen van internationale handel door middel van het handelen in kaas en wijn tussen twee landen.

Het spel

De klas wordt in twee landen A en B verdeeld. In het land A wonen 10 leerlingen en in land B 20. Elk land kiest een president. De president heeft bij beslissingen over de te maken producten en de eventuele ruilverhouding de doorslaggevende stem.
Wanneer er minder leerlingen in de klas zitten kunnen enkele leerlingen voor 2 arbeiders spelen, zodat het land 10 respectievelijk 20 arbeidskrachten telt.

Land A en B willen allebei wijn en kaas consumeren.

In elk land staat een kaasmaker en een wijnmaker. Dit zijn tafels met daarop de in stukken geknipte plaatjes kaas respectievelijk wijn.

Elke leerling (arbeider) mag van de wijn of de kaastafel één stukje pakken.
Door samen met andere arbeiders de stukjes bij elkaar te leggen kunnen ze wijn of kaas produceren (andere tafel?). De president werkt gewoon mee.
Voor elke hele puzzel geeft de docent het land een afbeelding met wijn/kaas.

De benodigde arbeiders per product per land wordt in de onderstaande matrix weergegeven:

  • Speelronde 1 – autarkie

    In ronde 1 mogen de landen niet onderling handelen.

    Bij efficiënte inzet zal per land de volgende producten gemaakt worden:

    Land A⇒ 2 kaas door 6 arbeiders en 2 wijn door 4 arbeiders
    Land B⇒ 2 kaas door 8 arbeiders en 2 wijn door 12 arbeiders

     

  • Speelronde 2

    In deze ronde mogen de landen wel handelen en kan elk land zich ergens in specialiseren. Laat de leerlingen zelf beslissen waar hun land zich in gaat specialiseren en in welke verhouding ze gaan ruilen.
    De onderhandeling over de ruilverhouding door de twee presidenten vindt plaats ná de productie.

    Als het goed is, gaat land A zich in wijn specialiseren en land B in kaas.
    In land A wordt dan 5 wijn gemaakt en in land B 5 kaas.

    Het ligt voor de hand dat kaas en wijn 1:1 worden geruild.
    De uitkomst zal dan zijn:
    Land A⇒ 2 kaas en 3 wijn
    Land B⇒ 3 kaas en 2 wijn

     

  • Speelronde 3 (optioneel)

    De uitkomst 1:1 gaat uit van even sterke onderhandelingspartners.
    Hoe zal de uitkomst veranderen als land A een veel sterkere onderhandelingspositie heeft?

    Laat de leerlingen nog een keer onderhandelen met de extra informatie dat land A met zware sancties kan komen als ze het niet eens is met de uitkomst van de
    ruil. Land B heeft niet zoveel in te brengen en komt pas in opstand als ze door ruil slechter af zijn dan zonder ruil.

    De meest waarschijnlijke uitkomst is in dit geval:
    Land A⇒ 3 kaas en 3 wijn
    Land B⇒ 2 kaas en 2 wijn

    Land A is er veel beter van geworden en land B is net zo goed/slecht af als zonder handel.
    Ook dit is pareto-efficient!

Voorbereiding / materiaal

print