De overheidsfinanciën hebben grote invloed op iedere burger. Iedereen in Nederland betaalt op de een of andere wijze wel aan de overheid. Of het nu gaat om de BTW op een patatje of de inkomstenbelasting op je salaris. Daarnaast profiteert ook elke Nederland van de overheid. Niet in gelijke mate, maar toch: denk maar aan straatverlichting, wegen of de veiligheid van een stelsel van sociale uitkeringen.
De laatste decennia werden de overheidsfinanciën gekenmerkt door tekorten. De uitgaven lijken de inkomsten structureel te overtreffen. Dat heeft geleid tot een forse staatsschuld van zo’n € 480 miljard. Dat bedrag is voor een deel in eigen land geleend, zodat we kunnen zeggen dat we ‘een schuld aan onszelf hebben’, maar de overheid moet jaarlijks wel een flink deel van de belastinginkomsten aan rentelasten uitgeven.
Begrotingstekort en Financieringstekort
Stel dat je het volgende weet van de overheidsfinanciën:
Overheidsuitgaven
waarvan:
|
rente |
€ 10 |
€ 257 mld. | |
Overheidsinkomsten | € 244 mld. |
De overheid geeft meer uit dan er binnen komt.
Op dit punt lijkt de overheid op een normale persoon: wanneer je meer wilt uitgeven dan je verdient, moet je óf je spaarrekening plunderen óf geld lenen. De spaarrekening van de overheid is leeg, dus wanneer de overheid geld tekort komt, moet zij dat geld lenen.
In dit voorbeeld komt de overheid in deze periode een bedrag van € 13 mld. tekort. Dat bedrag moeten geleend worden op de kapitaalmarkt. Dit noemen we het begrotingstekort.
Maar wat gebeurt er nu met de schuld van de overheid?
begrotingstekort: (extra) nieuwe leningen aflossingen: oude leningen aflossen financieringstekort |
schuld stijgt met € 13 mld. schuld daalt met € 5 mld. – toename schuld € 8 mld. (per saldo) |
Door de nieuwe leningen (begrotingstekort) zal de schuld toenemen met € 13 mld, maar er worden ook oude schulden afgelost. Die aflossingen laten de schuld dalen met € 5 mld. Uiteindelijk neemt de schuld dus niet met € 13 mld. toe, maar met € 8 mld. Dit noemen we het financieringstekort.
Begrotingstekort: het bedrag dat de overheid in een jaar moet lenen.
Financieringstekort: het bedrag waarmee de staatsschuld toeneemt. / begrotingstekort – aflossingen
Lenen op de kapitaalmarkt
Het geld dat de overheid tekort komt in een bepaald jaar wordt geleend op de kapitaalmarkt. De overheid maakt vaak gebruik van onderstaande twee manieren om geld op die kapitaalmarkt aan te trekken:
Staatsschuld(quote)
Wanneer iemand een schuld van € 10.000 heeft, klinkt dat misschien als een flinke schuld. Voor een scholier die per maand € 200 verdient met vakken vullen is zo’n schuld ook heel groot. Voor iemand die maandelijks € 4.000 verdient, valt zo’n schuld wel mee.
Om iets zinnigs te kunnen zeggen over de ernst van de schuld, moeten we de omvang van de schuld vergelijken met het inkomen van de schuldenaar.
Ook voor de staatsschuld geldt dat we alleen iets zinnigs kunnen zeggen wanneer we deze afzetten tegenover het nationaal inkomen. Dit noemen we de staatsschuldquote:
Doelstelling van de overheid is om deze staatsschuldquote geleidelijk te laten dalen. In 2015 bedroeg de Nederlandse staatsschuldquote zo’n 65%. De staatsschuldquote zal dalen wanneer de overheid een financieringsoverschot heeft, maar de quote daalt ook wanneer het nationaal inkomen meer stijgt dan de staatsschuld.