Vraag 1
De onderstaande twee afbeeldingen komen uit de jaarverslagen van DNB (respectievelijk uit 2000 en 2011) en laten de ontwikkeling van de in omloop zijnde bankbiljetten zien.
a |
Bekijk ‘grafiek 6.2’. |
b |
Is dezelfde ontwikkeling nog steeds gaande in de periode 2002-2010? Verklaar je antwoord door middel van een berekening op basis van ‘grafiek 35’ . |
c |
Verklaar deze ontwikkeling(en). |
d |
Stel dat de totale geldhoeveelheid in 2011 voor 92% uit giraal geld bestaat. |