Eén manier van het uitdrukken van inflatie is het consumentenprijsindexcijfer.
b |
Zet bovenstaande grafiek (vanaf 2005) om in een tabel met CPI’s, waarbij 2005 het basisjaar vormt. |
Vraag 2
In onderstaande tabel staat een voorbeeld van een budget- en prijsonderzoek door het CBS:
categorie
|
uitgave aan deze categorie
(in € per jaar)
|
prijsverandering van de betreffende categorie
(in % t.o.v. voorgaande jaar)
|
woning
voeding vervoer kleding verzorging ontspanning overige |
8200
2800 1800 1800 1000 750 3200 |
+ 3
+ 5 + 5 + 1 – 2 + 1,5 0
|
a |
Bereken op basis van bovenstaande tabel voor dat betreffende jaar het consumentenprijsindexcijfer. |
Het inkomen van Dhr. van Vleuten steeg in het betreffende jaar van € 30.000 naar € 31.450.
b |
Bereken met hoeveel procent het reële inkomen van Dhr. van Vleuten in dat jaar veranderde. |
Vraag 3
In onderstaande tabel staan de gegevens die het CBS verzamelde over het bestedingspatroon van een gemiddeld werknemersgezin.
Artikelgroep
|
Wegingsfactor
(in procenten) |
prijsindexcijfer (2010 = 100)
|
|
2016
|
2017
|
||
Voeding
Woning Kleding Vakantie Diversen |
30
25 10 10 25 |
110
110 105 120 96 |
113
108 106 125 98 |
totaal
|
100
|
….
|
108,5
|
a |
Bereken het gewogen consumentenprijsindexcijfer in 2016 (in één decimaal nauwkeurig). |
b |
Bereken met hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in 2017 veranderd zijn ten opzichte van 2016 (in één decimaal nauwkeurig). |
Het besteedbaar inkomen van een gezin bedroeg in 2016 € 48.000.
Stel dat het besteedbaar inkomen in 2017 met € 2.100 toenam.
c |
Bereken met hoeveel procent het reële besteedbaar inkomen in 2017 veranderde ten opzichte van 2016 (in twee decimalen nauwkeurig). |
Van een ander gezin is bekend dat het bestedingspatroon afwijkt van het gemiddelde: men gaat nooit op vakantie en besteedt het uitgespaarde geld altijd aan de artikelgroep diversen.
d |
Was de stijging van de kosten van levensonderhoud in 2017 ten opzichte van 2016 voor het hier bedoelde gezin kleiner of groter dan de gemiddelde prijsstijging van de gezinsconsumptie in dezelfde periode? Verklaar het antwoord zonder berekening. |