Met behulp van een formule kun je de annuïteit ook zelf uitrekenen.
(je hoeft deze formule niet uit je hoofd te leren!)
waarbij:
S = omvang van de schuld
r = rentepercentage in decimaal (dus als de rente 2% is, geldt: r = 0,02)
n = aantal periodes
Wanneer de maandelijkse annuïteit uitgerekend moet worden, moet de rente ook naar maandbasis terug gerekend worden door:
(niet te vroeg afronden voor de verdere berekening!)
Vraag 1
Eerst een makkelijke die je zelf achteraf kunt controleren.
Johan leent € 5.000 met een annuïtaire hypotheek, tegen een rente van 5% en een looptijd van 2 jaar.
a |
Bereken de jaarlijkse annuïteit. |
b |
Controleer of het klopt met behulp van onderstaande tabel. Motiveer na het invullen van de tabel je antwoord. |
Jaar | Schuld begin jaar |
Rente hele jaar |
Aflossing hele jaar |
Bruto hypotheeklasten hele jaar |
Restschuld eind jaar |
---|---|---|---|---|---|
jaar 1 | € 5.000 | ||||
jaar 2 |
c |
Bereken nu voor dezelfde lening de maandelijkse annuïteit. |
Vraag 2
Femke sluit een annuïtaire hypothecaire lening af van € 350.000, tegen een rentepercentage van 2,6% en een looptijd van 30 jaar.
Zij heeft een goede baan en kan de hypotheekrente aftrekken tegen het maximale tarief van 37,05%.
We zien in deze opgave voor het gemak af van de bijkomende kosten in het eerste jaar.
a |
Bereken de annuïteit per maand. |
b |
Bereken, met behulp van de annuïteit per jaar, de netto jaarlasten voor de eerste drie jaar uit. |