De maatschappelijke geldhoeveelheid bestaat uit giraal en chartaal geld. Een van de kenmerken van giraal geld is dat het direct opeisbaar is.

Geld op een spaarrekening is soms ook direct op eisbaar.

a

Om welke reden is direct opeisbaar spaargeld toch geen giraal geld?

De banken proberen het gebruik van giraal geld te stimuleren. Als dat lukt kunnen de banken met een lager liquiditeitspercentage volstaan.

b

Leg uit waarom de banken met een lager liquiditeitspercentage kunnen volstaan als de betalingen steeds meer giraal worden verricht.

Naast de Centrale Bank en de Algemene Banken zijn er geen geldscheppende banken.
Van beide instituties zijn de belangrijkste balansposten gegeven in onderstaande figuur.

De Centrale Bank schrijft de Algemene Banken een verplicht liquiditeitspercentage van 4,5% voor.

c

Bereken de omvang van de Maatschappelijke geldhoeveelheid in de gegeven situatie.

d

Bereken hoeveel (giraal) krediet de Algemene Banken nog maximaal kunnen verstrekken.

a

Je kunt er niet giraal/rechtstreeks mee betalen. Je moet het eerst overschrijven naar je betaalrekening.

b

Als betalingen steeds meer giraal plaatsvinden, wordt er minder chartaal geld opgenomen van de rekeningen bij de banken.
Deze banken hoeven dan in verhouding (tot het girale geld) minder geld in kas te houden en kunnen volstaan met een lager liquiditeitspercentage.

c

Chartaal geld in handen van publiek: 445 – 15 = 430 mld.
Giraal geld in handen van publiek: 1.665 mld.

Maatschappelijke geldhoeveelheid = 430 + 1.665 = 2.095 mld. euro

d

Liquide middelen: 15 + 110 = 125
Vereiste liquiditeit minimaal 4,5%

Maximale hoeveelheid giraal geld tegenover liquide middelen = 125/4,5 × 100 ≈ 2.778
Reeds aanwezige hoeveelheid giraal geld = 1.665

Er kan dus nog maximaal 1.113 mld. euro giraal geld gecreëerd worden.

print