Vraag 1
Gegeven:
a |
Beschrijf in eigen woorden de betekenis van ‘nominale inkomen’. |
b |
Beschrijf in eigen woorden de betekenis van ‘reële inkomen’. |
c |
Bereken met hoeveel procent de prijzen zijn veranderd in deze periode. Geef aan of er sprake was van een prijsstijging of van een prijsdaling. |
Vraag 2
Gegeven:
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
---|---|---|---|---|---|
Nominale inkomen (€) |
€ 34.540 | € 34.875 | € 35.120 | € 35.600 | ..d.. |
Nominale inkomen (indexcijfer) |
100 | ..a… | ..a.. | ..a.. | ..d.. |
Prijsindexcijfer |
100 | ..c.. | 101,8 | ..c.. | 102 |
Koopkracht (indexcijfer) |
..b.. | 100,4 | ..b.. | 102,1 | 102,9 |
a |
Neem de gehele tabel over en berekende de ontbrekende waarden bij ..a.. |
b |
Bereken de ontbrekende waarden bij ..b.. |
c |
Bereken de ontbrekende waarden bij ..c.. |
d |
Bereken de ontbrekende waarden bij ..d.. |