Vraag 1

Van een algemene bank is onderstaande (gedeeltelijke) balans gegeven op 1 maart:

a

Waarom staat de post “Betaalrekeningen” aan de creditzijde/passiva-kant van de balans?

b

Wat is de algemene betekenis van de post “Debiteuren“?
En hoe moeten we die omschrijving ‘vertalen’ voor banken?

c

Welke balansposten vormen samen de liquide middelen van de bank?

d

Waarom heeft een bank liquide middelen nodig?

De Centrale Bank schijft de algemene banken voor dat zij een minimaal liquiditeitspercentage van 4,3% moeten hanteren.

e

Bereken het werkelijke liquiditeitspercentage van deze bank op 1 maart.

f

Laat met een berekening zien hoeveel liquide middelen de bank over heeft (meer dan minimaal voorgeschreven).

g

Welke twee balansposten veranderen wanneer de bank giraal krediet gaat verlenen? Verklaar je antwoord.

h

Bereken hoeveel giraal krediet deze bank maximaal kan verstrekken, gegeven de beginbalans van 1 maart.

Vraag 1

a

Op de betaalrekeningen staat het geld van de klanten.
De bank heeft dit in bewaring / is dit geld verschuldigd aan de klanten. Schulden (en eigen vermogen) staan aan de passiva-kant van de balans.

Het geld op de betaalrekeningen is geen eigendom van de bank. En alleen bezittingen staan aan de activa-kant.

b

Debiteuren zijn mensen/bedrijven die de onderneming nog geld moeten betalen (voor reeds geleverde diensten of producten).

Bij banken zijn dit mensen die in het verleden geld geleend hebben en dat in de toekomst nog moeten terug betalen.

c

De liquide middelen bestaan uit:

  • Kas
    = contante geld dat de bank in de kluis heeft liggen / in de geldautomaat heeft zitten.
  • Tegoed centrale bank
    = geld dat de bank direct kan opvragen bij de centrale bank (dat morgen via waardetransport contant bij de bank kan zijn)
d

De liquide middelen zijn nodig voor het geval er klanten zijn die contant geld van hun rekening willen ophalen.

Diepere reden: mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat zij hun geld contant kunnen ophalen, omdat dit anders hun vertrouwen in het geldsysteem kan ondermijnen.

e

Liquide middelen: 150 + 710 = 860 (× 1.000 euro)
Direct opvraagbaar: 13.760

Liquiditeitspercentage (860 / 13.760 × 100%) 6,25%

f

De bank moet voor de huidige klanten 4,3% liquide middelen reserveren: (4,3% van 13.760 =) € 591.680
De bank heeft in totaal € 860.000 aan liquide middelen.

Er is in totaal een overschot aan liquide middelen van: (860.000 – 591.680) € 268.320

g

De balansposten die veranderen bij girale kredietverlening zijn:

  • Betaalrekening
    want de klant krijgt het geleende geld giraal, dus op zijn rekening bijgeschreven
  • Debiteuren
    want de klant moet in de toekomst het geld nog terug betalen / de bank heeft een vordering op de klant die nog moet terug betalen.
h

Uitgerekend moet worden hoeveel betaalrekeningen er maximaal gedekt kunnen worden met 860(.000) euro.
Wetende dat 860 4,3% is van dat maximale bedrag op de betaalrekeningen.

860 = 4,3%
1% = 200
100% = 20.000

Er mag maximaal 20.000 op de betaalrekeningen staan. Er staat al 13.760.
Dus met kredietverlening kan het nog met 6.240 worden opgehoogd.
Maximale kredietverlening: € 6.240.000

 

print