Bakkerij Snijders bakt broden voor supermarkten in de regio. Op dit moment produceert de fabriek 5 miljoen broden per jaar.
De oude ovens zijn aan vervanging toe. De financieel directeur van de bakkerij onderzoekt welke nieuwe oven(s) er het beste aangeschaft kunnen worden.
Hij komt uiteindelijk met een voorstel voor drie machines waaruit gekozen moet worden.
Oven type 1 | Oven type 2 | Oven type 3 | |
---|---|---|---|
Aanschafprijs (excl. btw) | € 4.500.000 | € 5.000.000 | € 2.750.000 |
Restwaarde | € 450.000 | € 800.000 | € 350.000 |
Levensduur | 5 jaar | 6 jaar | 6 jaar |
Jaarlijkse afschrijving | …. | …. | …. |
Maximale jaarproductie | 5 mln. broden | 7 mln. broden | 3 mln. broden |
Jaarlijkse onderhoudskosten | € 40.000 | € 30.000 | € 10.000 |
Jaarlijkse energiekosten | € 100.000 | € 120.000 | € 40.000 |
a |
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten per type oven. |
b |
Welke oven zal het bedrijf kiezen als er alleen gekeken wordt naar de totale kosten per brood? Verklaar je antwoord met een berekening. |
c |
Wat zou een reden kunnen zijn om niet te kiezen voor dit type oven? Verklaar je antwoord. |
De bakkerij heeft ook enkele vrachtwagens in bezit.
Er wordt dit jaar een extra vrachtwagen gekocht ter waarde van € 95.000.
Op de vrachtwagens worden jaarlijks 15% van de boekwaarde afgeschreven.
d |
Bereken het bedrag waarvoor deze vrachtwagen na twee jaar op de balans staat. |
e |
Bereken het bedrag waarvoor deze vrachtwagen na 8 jaar op de balans staat. |
f |
Wat zou een reden kunnen zijn om in dit geval af te schijven als percentage van de boekwaarde en niet met gelijke jaarlijkse bedragen? Verklaar je antwoord. |