Vraag 1
a |
Leg uit waarom loonkosten voor bakkerij Smikkels zowel variabel als constant (kunnen) zijn. |
b |
Noem twee voorbeelden van variabele kosten voor bakker Smikkels. Verklaar waarom deze kosten variabel zijn. |
c |
Noem twee voorbeelden van constante kosten voor bakker Smikkels. Verklaar waarom deze kosten constant zijn. |
d |
Wat gebeurt er met de constante kosten per product als een bedrijf meer gaat produceren? Verklaar je antwoord met een voorbeeldberekening. |
Vraag 2
Een onderneming heeft te maken met totale constante kosten van € 12.000 en variabele kosten per product van € 20.
Q | TCK | TVK | TK | GCK | GVK | GTK |
---|---|---|---|---|---|---|
0 | …. | …. | …. | xx | xx | xx |
200 | …. | …. | …. | …. | …. | …. |
400 | …. | …. | …. | …. | …. | …. |
600 | …. | …. | …. | …. | …. | …. |
800 | …. | …. | …. | …. | …. | …. |
a |
Leg uit waarom er kruisjes staan bij GCK, GVK en GTK bij een productie van 0. |
b |
Neem de tabel over en vul de kolommen in. |
c |
Teken op basis van bovenstaande tabel een grafiek waarin de lijnen voor TCK, TVK en TK staan. |
d |
Stel de formule op waarmee je bij elke afzet de totale kosten uit kunt rekenen. |
Vraag 3
Van een bedrijf met een productiecapaciteit van 2.000 stuks is de volgende kostenfunctie gegeven:
TK = 50Q + 45.000
a |
Wat stelt het getal 50 voor in deze functie? Verklaar je antwoord. |
b |
Wat stelt het getal 45.000 voor in deze functie? Verklaar je antwoord. |
c |
Teken deze functie in een grafiek. |
d |
Teken in dezelfde grafiek ook de lijnen voor TVK en TCK. |