In deze opgave wordt gewerkt met verzonnen belastinggegevens (die lijken op de gegevens van 2017).
|
box 1
|
box 2
|
box 3
|
||||||||||||||
Welk inkomen wordt belast?
|
inkomen uit woning en werk, zoals:
|
inkomen uit aanmerkelijk belang.
Een aanmerkelijk belang ontstaat als een belastingplichtige ten minste 5% van het aandelenkapitaal van een vennootschap of coöperatie bezit.
|
inkomen uit sparen en beleggen
|
||||||||||||||
tarief 2009
|
over het belastbare inkomen wordt met behulp van een progressief schijventarief de belasting berekend:
|
25%
|
over het belastbare vermogen van 1 januari wordt een fictief rendement berekend:
over dit fictieve rendement wordt 30% belasting berekend.
Er geldt een vrijgesteld vermogen van € 25.000 per persoon.
|
||||||||||||||
aftrekposten
|
|
|
Geen
|
||||||||||||||
Heffingskortingen voor personen jonger dan 65 jaar
algemene heffingskorting € 2.250
arbeidskorting (max.) € 3.200 (inkomens- en leeftijdsafhankelijk)
combinatiekorting € 2.700
|
* Voor personen van 65 jaar en ouder gelden gedeeltelijk andere bedragen.
Mevrouw Smit is een alleenstaande vrouw van 39 jaar en heeft geen kinderen. Ze werkt als advocate in Rotterdam. Haar bruto jaarsalaris bedraagt € 120.000.
Ze heeft een eigen woning waardoor ze een ‘eigen woning forfait’ van € 840 heeft. Ze heeft in totaal voor € 22.000 aftrekposten, zoals reiskosten van haar ov-jaarkaart en hypotheekrente.
Op de bank heeft zij voor een fors bedrag aan waardepapieren (obligaties, aandelen, termijndeposito’s) staan. Op 1 januari bedroeg de waarde van de portefeuille € 120.000.
a |
Bereken hoeveel belasting mevrouw Smit in het hierboven beschreven jaar moet betalen. |
b |
Hoeveel bedraagt voor haar de gemiddelde belastingdruk? |
c |
Hoeveel bedraagt voor haar de marginale belastingdruk? Verklaar het antwoord. |