Gesloten economie, zonder overheid

In een gesloten economie, zonder overheid zijn er slechts twee economische sectoren:

  • de gezinnen
  • en de bedrijven.

Consumptievergelijking

De consumptiefunctie is een gedragsvergelijking.
Deze vergelijking geeft aan hoeveel gezinnen voornemen te besteden.

Voor een deel is dat bedrag afhankelijk van het inkomen van de gezinnen (het nationaal inkomen). We spreken van het zogenaamde geïnduceerde deel van de consumptie:

C = cY Bijvoorbeeld: C = 0,8Y

Voor een ander deel is het bedrag dat gezinnen uitgeven aan consumptie autonoom (exogeen): Co
Dat wil zeggen dat de omvang van dit deel wordt bepaald door factoren die zich buiten het model bevinden.

De totale consumptiefunctie wordt dan:

C = cY + Co   C = 0,8Y + 20

Gemiddelde consumptiequote
Geeft aan welk deel van het nationaal inkomen (Y) besteed wordt aan consumeren.

Dus:     

Marginale consumptiequote (c)
Geeft aan hoeveel de omvang van de consumptie verandert als het nationaal inkomen verandert.
Oftewel: hoeveel extra consumtie er komt per extra euro inkomen.
In bovenstaand voorbeeld: c = 0,8

Dus:   

Investeringsvergelijking

De hoogte van de voorgenomen investeringen wordt vaak beschouwd als een autonome grootheid, bepaald door bijvoorbeeld het ondernemersklimaat. De uitleg van de omvang van een autonome grootheid valt buiten het model.

Hierdoor ziet de investeringsfunctie er als volgt uit:

I = Io   I = 45

Het komt wel eens voor dat in een model de hoogte van de rente of de bezettingsgraad worden opgenomen in de investeringsfunctie.

De effectieve vraag

Afhankelijk van het model bestaat de effectieve vraag ook diverse bestedingen. In dit beperkte model bestaan de bestedingen uit consumtie en investeringen. We geven voor dit model de volgende definitievergelijking:
EV = C + I

In een uitgebreider model kan deze defintie veranderen in bijvoorbeeld: EV = C + I + O + E – M

Evenwicht

Er is evenwicht indien bij het nationaal inkomen (Y) de totale voorgenomen bestedingen (EV) daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden.

Dus als:   Y = EV

Het hele model

In symbolen  Bijvoorbeeld
C = cY + Co
I = Io
EV = C + I
Y = EV
  C = 0,8Y + 20
  I = 45
  EV = C + I
  Y = EV

Het model oplossen

Daarvoor berekenen we het evenwichtsinkomen.
We substitueren (invullen) dan net zolang vergelijkingen in de evenwichtsvergelijking (Y=EV) totdat alleen Y als onbekende grootheid uitgerekend kan worden.

In symbolen  Bijvoorbeeld
Y = EV
Y = C + I
Y = (cY + Co) + Io
Y = cY + Co + Io

Y – cY = Co + Io
(1-c)Y = Co + Io

 Y = EV
 Y = C + I
 Y = (0,8Y + 20) + 45
 Y = 0,8Y + 20 + 45
 Y = 0,8Y + 65
 1Y – 0,8Y = 65
 0,2Y = 65

Als de gerealiseerde productie (Y) te klein is in vergelijking met de voorgenomen EV dan zullen bedrijven onvrijwillig uit hun voorraad moeten verkopen.
Is de productie te groot in vergelijking met de voorgenomen vraag zullen bedrijven onvrijwillig met extra voorraad blijven zitten.
NB. Voorraadmutaties zijn ook onderdeel van de investeringen !!

Inkomensevenwicht is de situatie waarbij het nationaal inkomen juist zo groot is dat aan alle wensen van gezinnen en bedrijven voldaan kan worden.
Bewijs:

Het evenwichtsinkomen (Y) bedraagt 325 (= gerealiseerd).

Bedrijven namen zich voor te investeren: 45
Gezinnen namen zich voor te consumeren: 0,8Y + 20 = 0,8×325 +20 = 280
Totale voorgenomen bestedingen bij dit inkomen: 325

Dus: voorgenomen = gerealiseerd
Er is evenwicht!

print