In een land wordt een discussie gevoerd over de manier waarop belasting geheven zou moeten worden. In deze discussie worden allerlei argumenten gebruikt voor of tegen een bepaald stelsel. Deze argumenten hebben onder andere betrekking op de invloed van het belastingstelsel op de personele inkomensverdeling, op de werking van de arbeidsmarkt en op de allocatie van de productiefactoren in dit land. Er worden twee mogelijke stelsels met elkaar vergeleken.
Opmerking:Â
voor de eenduidigheid veronderstellen we dat in deze opgave bij beide stelsels de totale belastingopbrengsten gelijk zijn.
STELSEL 1 |
belasting op inkomen uit arbeid en/of uit sociale zekerheid |
aftrekposten
belastingtarief
belastingkorting
|
belasting op inkomen uit vermogen |
vrijstellingen
belastingtarief
|
belasting toegevoegde waarde (btw) |
0% op producten van de collectieve sector 6% op primaire producten in de marktsector 19% op overige producten in de marktsector |
STELSEL 2 |
belasting op inkomen uit arbeid en/of uit sociale zekerheid |
aftrekposten
belastingtarief
belastingkorting
|
belasting op inkomen uit vermogen |
vrijstellingen
belastingtarief
|
belasting toegevoegde waarde (btw) |
10% op alle producten |
1 | Beschrijf het verschil tussen beide stelsels als het gaat om de invloed op de secundaire inkomensverdeling. Betrek hierbij zowel de belastingtarieven als de belastingkortingen. |
2 | Beschrijving het verschil tussen beide stelsels als het gaat om de prikkel voor niet-werkenden tot het zoeken van betaald werk. |
3 | Beargumenteer waarom stelsels 1 de voorkeur heeft boven stelsel 2 als het gaat om het effect van het stelsel op de innovatie van de economie van het land. |
4 | Beargumenteer waarom stelsels 2 de voorkeur heeft boven stelsel 1 als het gaat om het effect van het stelsel op de innovatie van de economie van het land. |
5 | Beargumenteer waarom stelsels 2 de voorkeur heeft boven stelsel 1 als het gaat om de doelmatigheid van de belastingheffing. |
6 | Beargumenteer waarom stelsels 2 de voorkeur heeft boven stelsel 1 als het gaat om het effect van het stelsel op het werken in de informele sector. |