1.2 Grote getallen

Bij het vak economie zul je vaak moeten rekenen met grote getallen. Daarvoor is het natuurlijk wel noodzakelijk dat je weet hoeveel nullen erbij horen.
De bovenste drie worden bij economie heel vaak gebruikt:

Schrijf bij economie bij voorkeur € 250 mld. op in plaats van € 250.000.000.000
Dat is niet alleen sneller, je maakt ook minder snel fouten én het leest fijner.

Wanneer je met zoveel nullen moet rekenen, is een typefout in je rekenmachine snel gemaakt.
Het is daarom verstandig om óf je nullen weg te laten óf je rekenmachine handig te gebruiken.

Op de meeste rekenmachine zit een knopje om nullen toe te voegen. Soms op de toets, soms erboven.
Meestal zoiets als:
of

Met deze knop kun je het aantal nullen dat nog achter het getal moet komen aangeven.
Als je bijvoorbeeld 35 miljoen moet invoeren, dan type je: 
356

Wanneer je daarna vraagt om het antwoord (=), staat er 35.000.000 op je scherm.

Soms past het aantal nullen van een antwoord niet op je beeldscherm.
Je rekenmachine lost dit op door dezelfde ×10ⁿ notatie ervan te maken.

Bijvoorbeeld:

Met de notatie ×10¹⁰ wordt gezegd dat je de komma nog 10 plaatsen naar rechts moet verschuiven.
Omdat je weet dat een miljard 9 nullen heeft, is het verstandiger om de komma maar één plek te verschuiven: 87,5×10⁹ = 87,5 miljard.

Vooral bij het delen met grote getallen kan het handig zijn om nullen tegen elkaar weg te strepen.

Wanneer je € 1.000 met 200 personen moet delen bijvoorbeeld:

Dat is natuurlijk vooral handig wanneer het om veel nullen gaat, zoals:

Door handig nullen tegen elkaar weg te strepen, kun je veel sommen met grote getallen zelfs zonder rekenmachine uitrekenen.