We spreken van geldschepping indien de maatschappelijke geldhoeveelheid toeneemt.

Wanneer de maatschappelijke geldhoeveelheid afneemt, spreken we van geldvernietiging.

Geldschepping kan op drie manieren:

  • Wederzijdse Schuldaanvaarding
    Dit is girale kredietverlening door algemene banken.
    In zo’n geval wordt door een algemene bank ‘nieuw giraal geld’ bijgeschreven op de betaalrekening van de klant.

    >> zie domein Ruil

  • Transformatie
    Hierbij wordt ‘bijna geld’ omgezet in geld (M).
    Bijvoorbeeld wanneer er geld van een spaarrekening wordt overgeboekt naar een betaalrekening, of wanneer iemand na vakantie de laatste dollars omwisselt in euro’s.
    Op grotere schaal is er sprake van geldschepping wanneer het land een overschot heeft op de betalingsbalans. In dat geval komt er meer geld het land in, dan eruit gaat. De vreemde valuta worden (uiteindelijk) bij de centrale bank omgezet in eigen valuta die meetellen bij de maatschappelijke geldhoeveelheid.

  • Substitutie
    Hiervan is sprake als giraal geld wordt omgezet in chartaal geld (of andersom).
    LET OP: de totale geldhoeveelheid neemt nu niet toe. Het ene deel neemt toe, terwijl het andere deel afneemt. 

Indien de toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid de groei van de productie overtreft, is de kans groot dat de inflatie toeneemt.
Wanneer er echter te weinig geldschepping plaatsvindt, kan dat de economische groei afremmen.

Kredietverlening door banken is zonder twijfel de belangrijkste bron van geldschepping.

print