Domeinen Risico & Informatie en Welvaart en groei 

Econoom Theo Julot bestudeert de werking van de arbeidsmarkt in Nederland. In een publicatie in 2013 onderscheidde hij twee deelmarkten: de markt met vaste contracten en die met flexibele contracten (zie tabel).

tabel 1

  deelmarkten binnen de arbeidsmarkt
  vaste contracten flexibele contracten
ontslagbescherming sterk zwak / niet
aanpassing lonen neerwaarts star flexibel
proeftijd mogelijk niet van toepassing
relatie werkgever – werknemer relatief sterke loyaliteit meer vrijblijvend van karakter

Julot meent dat de mobiliteit tussen de arbeidsmarkt met vaste arbeidscontracten en de arbeidsmarkt met flexibele arbeidscontracten onvoldoende is. Zowel de doorstroming van vaste naar flexibele arbeidscontracten (pijl 1 in figuur 1) als de doorstroming van flexibele naar vaste arbeidscontracten (pijl 2 in figuur 1) beschouwt hij als stroef.

figuur 1 mobiliteit tussen contractvormen

Naarmate er op de arbeidsmarkt in verhouding meer vaste contracten bestaan, kan door loonstarheid en ontslagbescherming bij een recessie de prijsvorming op de goederenmarkt gehinderd worden. Met name gezien het open karakter van de Nederlandse economie kan zo’n recessie daardoor hardnekkiger worden. Julot zou het in dat opzicht wenselijk vinden als vaste arbeidscontracten makkelijker kunnen worden omgezet in flexibele arbeidscontracten.

1 Leg uit op welke manier een recessie hardnekkiger kan worden door loonstarheid en ontslagbescherming.
 

Er wordt gewezen op het open karakter van de economie. Effect van de loonstarheid en ontslagbescherming zal dus gekoppeld moeten worden aan de internationale handel.
Een recessie is een daling van de productie door een sterke afname van de bestedingen.

Julot stelt dat bij beter functionerende arbeidsmarkten het loonniveau bij flexibele arbeidscontracten hoger zou moeten zijn dan bij vaste arbeidscontracten. Hij beargumenteert deze stelling in het licht van afwegingen door werkgevers tussen (winst)risico en loonhoogte en afwegingen door werkenden tussen (ontslag)risico en loonhoogte.

2 Verklaar deze stelling en argumentatie van Julot. Betrek in je antwoord achtereenvolgens de vraagkant en de aanbodkant van de arbeidsmarkt.
 

Flexcontracten zouden een hoger loon moeten kennen. Loon is de uitkomst van een onderhandeling.

Werkgevers zouden bereid moeten zijn meer te betalen vanwege winstrisico.
Werknemers zouden meer moeten eisen vanwege ontslagrisico.

Collega-econoom Grootmeester verwacht op basis van de publicatie van Julot dat werkgevers minder zullen investeren in het menselijk kapitaal van werknemers met een flexibel contract met het oog op een mogelijk berovingsprobleem. Aan de andere kant ziet hij een mogelijkheid dat juist de werknemers bij flexibele contracten meer zullen investeren in hun eigen menselijk kapitaal.

3 Verklaar dat, met het oog op een mogelijk berovingsprobleem, werkgevers bij flexibele contracten minder bereid zullen zijn om investeringen te doen in menselijk kapitaal (van werknemers) dan bij vaste contracten.
 

Een berovingsprobleem houdt in dat er geld wordt geïnvesteerd in iets, waarna de investering alleen op de voorgenomen manier terug verdiend kan worden.

4 Geef een verklaring voor de mogelijkheid dat werknemers met flexibele contracten zelf meer zullen investeren in hun menselijk kapitaal.
 

Werknemers met flexcontracten lopen een groter risico op ontslag.

1

Een voorbeeld van een juiste uitleg is:

  • In een recessie neemt de afzet van bedrijven af. Naarmate er op de arbeidsmarkt meer sprake is van vaste contracten kunnen bedrijven minder snel reageren met een verlaging van de prijzen, aangezien vaste arbeidscontracten het moeilijk maken om de lonen te verlagen (waarmee sprake is van loonstarheid) of tot ontslag over te gaan.
  • hierdoor neemt de internationale concurrentiepositie verder af en kan de recessie langer aanhouden / loopt herstel van de concurrentiepositie mogelijk vertraging op.
2

Een voorbeeld van een juiste verklaring is:

  • Vragers van arbeid / werkgevers kunnen bij flexibele contracten sneller inspelen op schommelingen in de vraag naar producten. Hierdoor lopen ze niet het risico te blijven zitten met hoge loonkosten van overtollige werknemers. De winstgevendheid stijgt daardoor. Hierdoor valt te verwachten dat ze bereid zullen zijn om extra te betalen aan mensen met een flexibel contract.
  • Aanbieders van arbeid / werknemers lopen bij flexibele contracten meer risico op verlies van hun baan. Te verwachten valt dat zij ter compensatie een hoger loon zullen vragen dan bij een vast contract.
3

Een voorbeeld van een juiste verklaring is:

  • Als werkgevers investeren in menselijk kapitaal van hun werknemers kunnen ze geconfronteerd worden met een berovingsprobleem, omdat de werknemer na de scholing / opleiding dit extra menselijk kapitaal bij een andere werkgever te gelde kan maken met een hoger loon.
  • Bij flexibele contracten is deze kans groter dan bij vaste contracten, omdat er in mindere mate sprake is van loyaliteit van de kant van de werknemer.
4

Voorbeelden van een juiste verklaring zijn:

  • Werknemers met flexibele contracten zullen mogelijk sterker geneigd zijn om zich te scholen, om zo een sterkere positie te krijgen / om zo hun verwachte productiviteit / verdiencapaciteit te doen stijgen. Dit biedt uitzicht op een betere onderhandelingspositie / betere arbeidsvoorwaarden.
  • Werknemers weten dat ze met een flexibel contract het gevaar lopen om hun baan te verliezen. Dit kan voor hen aanleiding zijn om nu al in zichzelf te investeren, zodat zij bij contractbeëindiging mogelijk sneller een nieuwe baan kunnen vinden.
print