uit een krant:
Mieke en Eef verwerken voor een praktische opdracht gegevens van de Nederlandse economie van 2009 in een vereenvoudigde weergave van de geldkringloop, geïnspireerd door het Tableau Economique. Om deze geldkringloop, zoals weergegeven in bron 2, kloppend te maken, moeten er nog enkele gegevens worden uitgerekend en dient de richting van sommige pijlen nog bepaald te worden. Op basis van deze kringloop kan het nationaal inkomen bepaald worden.
1 | Leg uit dat het nationaal inkomen gelijk is aan de som van de toegevoegde waarden. |
De geldkringloop uit bron 2 is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Zo gaat in werkelijkheid een deel van alle overheidsbestedingen niet naar bedrijven maar naar gezinnen of naar het buitenland.
2 | Geef een voorbeeld van een overheidsbesteding die een geldstroom naar het buitenland weergeeft. |
De richting van de pijl tussen overheid en financiële instellingen is afhankelijk van het saldo van de overheidsfinanciën.
Gebruik bron 2 bij de vragen 3, 4 en 5.
3 | Toon met een berekening aan dat het tekort van de overheid 20 (miljard euro) is. |
4 | Leg uit wat deze uitkomst betekent voor de richting van de pijl. |
5 | Bereken het bedrag van de particuliere investeringen in miljarden euro’s. |
Na bestudering van de cijfers in de kringloop van 2009 komen Mieke en Eef tot de conclusie dat Nederlandse gezinnen en bedrijven samen voor een particulier spaaroverschot zorgen. Ze zijn erg benieuwd of de kredietcrisis invloed zal hebben op het nationaal spaaroverschot. Daartoe hebben ze krantenkoppen verzameld die ten tijde van de kredietcrisis zijn verschenen (bron 3).
bron 3 krantenkoppen over de Nederlandse economie in 2009
Kop 1
Kop 2
Kop 3
Kop 4
|
Gebruik bron 2.
6 | Bereken het nationaal spaaroverschot van 2009 in miljarden euro’s. |
Gebruik bron 2 en bron 3.
7 | Maak, met behulp van twee van de vier krantenkoppen in bron 3, van onderstaande tekst een juiste redenering met betrekking tot de Nederlandse economie. |
Het particulier spaaroverschot kan verder toenemen, want: |
|
Kies uit: bij (1) kop 1 / kop 2 / kop 3 / kop 4 |