Met een elasticiteit kun je dus met één getal beschrijven hoe sterk de consumentenvraag reageert op een prijsverandering.
Of via één getal aangeven hoe sterk de omvang van de investeringen in een land reageert op de hoogte van de rente.
Betekenis: positieve / negatieve elasticiteit
Een elasticiteit is een maatstaf om het verband tussen twee relatieve veranderingen uit te drukken.
Wanneer er een positief verband is tussen oorzaak en gevolg, is de elasticiteit ook positief.
Is er een negatief verband tussen oorzaak en gevolg, dan is de elasticiteit ook negatief.
Positief verband oorzaak-gevolg
We spreken van een positief verband wanneer oorzaak en gevolg allebei stijgen of allebei dalen.
Dus wanneer:
– een daling van de oorzaak leidt tot een daling van het gevolg, of
– een stijging van de oorzaak leidt tot een stijging van het gevolg.
Bij een positief verband, is de elasticiteit positief. Een getal > 0.
Wanneer we in bovenstaande afbeelding op de plek van E een positief getal invullen, zien we dat er inderdaad een positief verband ontstaat:
+1% × 2 → +2%
+1% × 5 → +5%
+1% × ¾ → +¾%
Zolang we voor de elasticiteit een positief getal invullen, is er een positief verband. Een stijging leidt tot een stijging.
Dat geldt ook wanneer we beginnen met een daling van 1% bij de oorzaak:
-1% × 2 → -2%
-1% × 5 → -5%
-1% × ¾ → -¾%
Zolang we voor de elasticiteit een positief getal invullen, is er een positief verband. Een daling leidt tot een daling.
Negatief verband oorzaak-gevolg
We spreken van een negatief verband wanneer:
– een daling van de oorzaak leidt tot een stijging van het gevolg, of
– een stijging van de oorzaak leidt tot een daling van het gevolg.
Bij een negatief verband, is de elasticiteit negatief. Een getal < 0.
Wanneer we in bovenstaande afbeelding op de plek van E een negatief getal invullen, zien we dat er inderdaad een negatief verband ontstaat:
+1% × -2 → -2%
+1% × -5 → -5%
+1% × -¾ → -¾%
Zolang we voor de elasticiteit een negatief getal invullen, is er een negatief verband. Een stijging leidt tot een daling.
Dat geldt ook wanneer we beginnen met een daling van 1% bij de oorzaak:
-1% × -2 → +2%
-1% × -5 → +5%
-1% × -¾ → +¾%
Zolang we voor de elasticiteit een negatief getal invullen, is er een negatief verband. Een daling leidt tot een stijging.
Betekenis: waarde elasticiteit
Aan de absolute waarde van de elasticiteit kunnen we zien hoe sterk het gevolg reageert op de oorzaak.
Hoe groter de elasticiteit, hoe groter de reactie:
+1% × ½ → +½%
+1% × ¾ → +¾%
+1% × 1½ → +1½%
+1% × 3 → +3%
+1% × 15 → +15%
Elasticiteit tussen -1 en 1
Is de waarde van de elasticiteit een getal kleiner dan 1, dan is er een zwakke reactie.
In dat geval is de reactie: minder dan evenredig.
Zoals in de eerste twee bovenstaande voorbeelden te zien is,
is de procentuele verandering van het gevolg KLEINER dan de procentuele verandering van de oorzaak.
Elasticiteit <-1 of >1
Is de waarde van de elasticiteit een getal groter dan 1, dan is er een sterke reactie.
In dat geval is de reactie: meer dan evenredig.
Zoals in de laatste drie bovenstaande voorbeelden te zien is,
is de procentuele verandering van het gevolg GROTER dan de procentuele verandering van de oorzaak.
Negatieve elasticiteit
Ook bij een negatief verband blijft deze conclusie hetzelfde:
+1% × –½ → -½%
Ook nu is de reactie minder dan evenredig (positief of negatief is niet belangrijk):
de procentuele verandering van het gevolg KLEINER dan de procentuele verandering van de oorzaak.
+1% × –3 → -3%
Ook nu is de reactie meer dan evenredig (positief of negatief is niet belangrijk):
de procentuele verandering van het gevolg GROTER dan de procentuele verandering van de oorzaak.
Meest gebruikte elasticiteiten
Alle mogelijke relaties kun je uitrekenen met behulp van de algemene rekenregel:
Je hoeft daarvoor dus geen verschillende formules uit je hoofd te leren.
Wel zijn de conclusies die je kunt verbinden aan een antwoord per elasticiteit verschillend.
Onderstaande, meest gebruikte, elasticiteiten worden op aparte pagina’s behandeld.