Vraag 1
Argentinië en Brazilië produceren beiden maïs en rundvlees. In onderstaande tabel staat hoeveel uren arbeid in elk land nodig zijn voor de productie van 1 ton van deze producten.
aantal uren arbeid per ton product |
Argentinië | Brazilië |
maïs | 10 | 12 |
rundvlees | 15 | 24 |
In het begin is er sprake van Autarkie. Beide landen produceren 1 mln. ton maïs en 1 mln. ton rundvlees voor eigen bevolking.
a |
Bereken hoeveel uren arbeid beide landen in hun productie moeten stoppen. |
Vervolgens sluiten de landen een handelsovereenkomst, waarin zij verklaren zich voortaan te specialiseren in de productie van het goed waar zij het comparatieve voordeel in hebben.
b |
Laat met behulp van de opofferingskosten zien welk land zich specialiseert in welk product. |
c |
Laat zien hoeveel uren arbeid nu vrij komen dankzij de handelsovereenkomst. |
Vraag 2
Nederland en Rusland produceren beiden appels en varkensvlees. In onderstaande tabel staat hoeveel uren arbeid in elk land nodig zijn voor de productie van 1 ton van deze producten.
aantal uren arbeid per ton product |
Nederland | Rusland |
appels | 8 | 10 |
varkensvlees | 9 | 12 |
Nederland gebruikt voor de productie van deze goederen 1 mln. arbeidsuren.
Rusland gebruikt voor de productie van deze goederen 5 mln. arbeidsuren.
Bij autarkie verdelen beide landen hun arbeidsuren evenredig (50%-50%) over beide producten.
a |
Laat met een berekening van de opofferingskosten zien in welke productie Nederland zich het beste kan specialiseren. |
b |
Leg uit waarom tussen deze twee landen geen 100% specialisering mogelijk is. Laat dat zien met een berekening waarbij je de situaties van autarkie en handel met elkaar vergelijkt. |