Ruilen over Tijd opgaven

Opgave 1 – Overheidsfinanciën

Vraag 1 Gegeven is: BBP  € 800 mld. staatsschuldquote (eind van het jaar) 56% begrotingstekort € 40 mld financieringssaldo - € 22 mld. overheidsinkomsten 30% van het BBP rentelasten (in % van gemiddelde staatsschuld van dat jaar) 5%  a Welk bedrag werd door de overheid geleend in het betreffende jaar? b Bereken de omvang van de aflossingen in het gegeven [...]

Opgave 1 – Overheidsfinanciën2018-01-03T14:20:52+01:00

Opgave 4 – Dekkingsproblemen

Een pensioenfonds heeft in 2010 € 80 mld. in kas. De dekkingsgraad is op dat moment 107,5% In de berekening van de contante waarde van de toekomstige verplichtingen gebruikt het pensioenfonds de rekenrente van 2,5% over een periode van 25 jaar. a Bereken de omvang van de verwachtte toekomstige verplichtingen van het pensioenfonds. Door een economische crisis verliest het pensioenfonds [...]

Opgave 4 – Dekkingsproblemen2021-11-25T09:11:36+01:00

Opgave 2 – AOW

Nederland heeft na de Tweede Wereldoorlog een omvangrijk stelsel voor sociale zekerheid opgebouwd. Een onderdeel van dit stelsel is de Algemene Ouderdomswet (AOW). De financiering van de uitkeringen voor de AOW vindt plaats via het omslagstelsel. Die financiering kan in de toekomst problematisch worden. De gegevens in onderstaande tabel geven voor dit probleem enige onderbouwing. In deze opgave veronderstellen we dat alleen de groep [...]

Opgave 2 – AOW2021-11-25T09:10:01+01:00

Opgave 4 – Reële rente

De beslissing om te sparen is mede afhankelijk van de reële rente. Die kunnen we berekenen met behulp van de nominale rente (figuur 1) en  de inflatie (figuur 2). Figuur 1 -  spaarrente 1 jaar vast Figuur 2 - inflatie a Bereken de reële rente voor de jaren 1990, 2000 en 2010. b Is, op basis van deze [...]

Opgave 4 – Reële rente2017-12-30T15:53:06+01:00

Opgave 3 – Intertemporele budgetlijn

Vraag 1 Jennifer wil graag de effecten van sparen en lenen voor zichzelf inzichtelijk maken. Zij stelt daarom een persoonlijke intertemporele budgetlijn op. Zij gaat uit van de volgende gegevens: haar huidige inkomen bedraagt € 400.000 haar toekomstige inkomen bedraagt € 500.000 de nominale rente bedraagt 20% a Teken de intertemporele budgetlijn van Jennifer op basis van [...]

Opgave 3 – Intertemporele budgetlijn2021-11-25T09:08:23+01:00

Opgave 1 – Inflatie

Vraag 1 Onderstaande grafiek geeft een beeld van de inflatie in Nederland. a Wat is “inflatie” ? Eén manier van het uitdrukken van inflatie is het consumentenprijsindexcijfer. b Zet bovenstaande grafiek (vanaf 2005) om in een tabel met CPI’s, waarbij 2005 het basisjaar vormt. Vraag 2 In onderstaande tabel staat een voorbeeld van een [...]

Opgave 1 – Inflatie2017-12-29T12:27:15+01:00

Opgave 2 – Inflatie

Als maatstaf voor de prijsontwikkeling wordt door het CBS maandelijks de consumentenprijsindex (CPI) berekend. De CPI speelt een belangrijke rol bij CAO-onderhandelingen. a Beschrijf welke rol de CPI hierbij speelt. Het CPI wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de maandelijkse prijsveranderingen van een bepaald pakket producten. b Om welke reden wordt bij de bepaling van de CPI [...]

Opgave 2 – Inflatie2017-12-29T13:10:03+01:00

Opgave 5 – Intertemporele budgetlijn

Johan de Wit is 50 jaar. Hij verwacht: Tot aan zijn 65ste jaar (de huidige periode) € 120.000 te verdienen. Na zijn 65ste jaar (de toekomstige periode) verwacht hij € 90.000 aan pensioen te ontvangen. Johan kan in elke periode lenen en sparen tegen een nominale rente van 35%.  De inflatie zal naar verwachting in elke periode (in totaal) 20% [...]

Opgave 5 – Intertemporele budgetlijn2017-12-30T15:37:14+01:00

Opgave 6 – Intertemporele budgetlijn

Bij het maken van de getoonde intertemporele budgetlijn is uitgegaan van het volgende: de lijn is getekend op basis van de reële rente; de nominale rente in deze periode bedraagt 35% punt A geeft het neutrale punt weer (lenen noch sparen) Marinda kiest op basis van haar intertemporele voorkeur voor punt B. a Is Marinda een netto lener of spaarder? Verklaar [...]

Opgave 6 – Intertemporele budgetlijn2017-12-30T15:51:10+01:00

Opgave 3 – Afhankelijkheidsratio (i/a)

Van een bepaald land zijn de volgende verwachtingen ten aanzien van de samenstelling van de bevolking bekend.  De getallen geven miljoenen inwoners weer. 2030 2010 Verder is gegeven: Alle ouderen hebben recht op een aow-uitkering, die gemiddeld € 5.000 per jaar bedraagt in 2010. De aow wordt door middel van het omslagstelsel gefinancierd. [...]

Opgave 3 – Afhankelijkheidsratio (i/a)2021-11-25T09:14:47+01:00
Ga naar de bovenkant