Een markt van volkomen concurrentie kan beschreven worden met de volgende vergelijkingen:
| Qv = -0,25P + 250 Qa = 0,75P – 150 |
waarbij: P= prijs in euro’s Q = hoeveelheid in miljoen eenheden |
| a |
Teken de marktsituatie en geef de evenwichtsprijs aan. |
| b |
Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid. |
| c |
Arceer in de grafiek van vraag 1a het consumenten- en producentensurplus. |
| d |
Bereken de omvang van het consumentensurplus. |
| e |
Bereken de omvang van het producentensurplus. |
Omdat met de productie van dit product veel milieuvervuiling ontstaat, legt de overheid de producenten een heffing van € 200 per product op.
| f |
Leg uit waarom door de heffing de aanbodlijn naar boven verschuift. Gebruik in je uitleg de term ‘leveringsbereidheid’. |
| g |
Herleid de nieuwe aanbodfunctie. |
| h |
Teken de grafiek uit vraag 1a opnieuw en teken de nieuwe aabodfunctie erin. |
| i |
Bereken hoeveel procent van de heffing op de consumenten wordt afgewenteld. |
| j |
Bereken de omvang van de Harberger driehoek (het welvaartsverlies dat ontstaat door de heffing). |




