Het primaire inkomen is het inkomen zoals het verdiend wordt met het ter beschikking stellen van productiefactoren.
Iedereen die een productiefactor levert voor de productie ontvangt daarvoor een vergoeding: een primair inkomen.
Winst als beloning voor ondernemerschap kan gezien worden als een beloning voor het lopen van risico. De ondernemer krijgt namelijk alleen maar winst als er genoeg geld over blijft: winst is een restinkomen.
Het secundaire inkomen (besteedbare inkomen) is het inkomen nadat de overheid door het heffen van loon- en inkomstenbelasting en het verstrekken van inkomensafhankelijke subsidies, uitkeringen en toeslagen het (primaire) inkomen heeft herverdeeld.
Deze herverdeling van inkomen is meestal bedoeld om het inkomen wat gelijker te verdelen over de bevolking (nivelleren).
Er wordt dan inkomen overgeheveld van ‘rijk’ naar ‘arm’.
Pas op:
Vaak wordt de term secundair inkomen niet correct gebruikt.
Men noemt een uitkering (of zakgeld) dan secundair inkomen. Het secundaire inkomen is niet de uitkering, maar je inkomen nadat je je uitkering hebt ontvangen. Dus bijvoorbeeld een laag looninkomen + de uitkering.
In schema
Begrip | Voorbeeld | |
Primair inkomen | = inkomen verdiend met het leveren van productiefactoren = loon + pacht + huur + rente + winst |
Brutoloon |
– loon- en inkomstenbelasting – sociale premies + sociale uitkeringen + inkomensafhankelijke subsidies/toeslagen (zoals zorgtoeslag) |
||
Secundair inkomen | Nettoloon + zorgtoeslag | |
+ voordeel van het gebruik van door de overheid gratis geleverde of gesubsidieerde producten – betalen van kostprijsverhogende belastingen (zoals BTW en accijnzen) |
||
Tertiair inkomen |
dit kun je niet |