Opgave 1
| Een gesloten economie zonder overheid | Waarbij: | |||
| (1) (2) (3) (4) |
C = I = EV = Y = |
0,9Y + 30 70 C + I EV |
C = I = EV = Y = |
consumptieve bestedingen investeringen bedrijven effectieve vraag nationaal inkomen |
| 1 | Bereken de hoogte van het evenwichtsinkomen. |
| 2 | Wat is de betekenins van het begrip ‘evenwichtsinkomen’? |
| 3 | Bereken de voorraadmutatie indien er een nationaal inkomen van 800 wordt gerealiseerd. Geef aan of er sprake is van een toe- of een afname van de voorraden. |
| 4 | Hoe hoog zijn respectievelijk de gemiddelde en de marginale consumptiequote bij het evenwichtsinkomen? |
Opgave 2
| Een gesloten economie met overheid alle bedragen, tenzij anders vermeld in mld. euro’s |
Waarbij: |
|||
| (1) | C = | 0,75Yb + 40 | C = | consumptieve bestedingen |
| (2) | Yb = | Y – B | Yb = | besteedbaar inkomen |
| (3) | B = | 0,2Y | B = |
belastingopbrengst |
| (4) | I = | 70 | I = |
investeringen bedrijven |
| (5) | O = | 100 | O = | overheidsbestedingen |
| (6) (7) |
EV = Y = |
C + I + O EV |
EV = Y = |
effectieve vraag nationaal inkomen |
| Â | Â | Â | Â | Â |
| (8) | Av = | ![]() |
Av = | werkgelegenheid (arbeidsvraag) (in arbeidsjaren) |
| (9) | apt= | 75.000 | apt = | arbeidsproductiviteit (in euro’s) |
| (10) | Aa = | 7,2 mln. | Aa = | beroepsbevolking (arbeidsaanbod) (in arbeidsjaren) |
| (11) | U = | Aa – Av | U = | werkloosheid (in arbeidsjaren) |
| 5 | Laat met een berekening zien dat de hoogte van het evenwichtsinkomen €525 mld. bedraagt. |
| 6 | Bereken de omvang van de werkloosheid bij het evenwichtsinkomen. |
| 7 | Wat is de waarde van de multiplier van de overheidsbestedingen. |
De overheid wil de werkloosheid met 100.000 arbeidsjaren verminderen.
| 8 | Bereken, m.b.v. de multiplier, met welk bedrag de overheid haar (autonome) bestedingen in dat geval moet verhogen. |
| 9 | Bereken de netto kosten van deze maatregel voor de overheid. Benoem in je antwoord ook expliciet het inverdieneffect. |
