Er is sprake van een liquiditeitsval als een toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid terecht komt in inactieve kassen.
Wanneer de inflatie te laag is, zal de Centrale Bank via een verruimend monetair beleid de economie proberen te stimuleren.
Door het creëren van extra geld, moeten de bestedingen gaan toenemen. Door de stijgende bezettingsgraad moet de inflatie dan weer richting 2% gaan.
In een flinke laagconjunctuur zal het extra geld echter niet worden besteed. Het geld zal inactief blijven.
In de verkeersvergelijk van Fisher betekent dit:
een stijging van M, wordt gecompenseerd door een daling van V, zodat er geen effect is op de bestedingen (M×V) en dus ook niet op de reële economie (P×T).
Sparen
Wanneer we het over de originele liquiditeitsval hebben, wordt uitsluitend gesproken over het inactief houden van het extra geld.
Er komt dus extra geld in de Maatschappelijke geldhoeveelheid, maar dat geld wordt door de liquiditeitsval minder actief gebruikt. Daardoor heeft het extra geld geen effect op de reële economie.
Wanneer we de liquiditeitsval iets breder bekijken, geldt die ook wanneer consumenten het extra geld gaan sparen.
Door sparen daalt echter de maatschappelijke geldhoeveelheid en niet de omloopsnelheid van het geld.
Eindeffect is echter hetzelfde: als extra geld dat beschikbaar komt, verdwijnt naar de spaarrekeningen, zullen er geen extra bestedingen gedaan worden. Ook nu ontbreekt het effect van extra geld op de reële economie.
Overheidsbeleid
Een (soort van) liquiditeitsval kunnen we ook herkennen bij overheidsbeleid.
In een recessie hebben de consumenten minder vertrouwen en daarom zullen zij hun geld liever niet te snel laten rollen. Zij zullen meer gaan sparen en/of geld langer inactief aanhouden. Hierdoor lopen de bestedingen terug.
Indien de overheid via anti-cyclisch begrotingsbeleid probeert de bestedingen weer te stimuleren, bijvoorbeeld door de belastingen te verlagen, zal dat niet het gewenste effect hebben. Het extra geld van de gezinnen, zal niet worden uitgegeven. Het zal gewoon langer op de betaalrekening staan, of verdwijnen naar een spaarrekening. Een belastingverlaging zal zijn effect verliezen door de liquiditeitsval.
De liquiditeitsval houdt in dat mensen het extra (belasting)geld dat zij ontvangen niet uitgeven, maar oppotten of sparen.
De schulden van de overheid lopen wel op, zonder het gewenste effect op de conjunctuur.