Vraag 1
Een grote Nederlandse exporteur van kaas laat onderzoek doen naar de prijselasticiteit van de vraag naar kaas door zijn Amerikaanse klanten.
Hij gebruikt daarvoor de gegevens van vorig jaar:
- de prijs van kaas ging dat jaar in de VS met 5% omlaag als gevolg van wisselkoersveranderingen
- zijn omzet in dollars ging dat jaar met 10% omhoog
- slechts 40% van de afzetverandering is toe te schrijven aan een verandering van de prijs van kaas
a |
Noem nog twee mogelijke oorzaken voor de gestegen omzet op de Amerikaanse markt. |
b |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag naar kaas op de Amerikaanse markt. |
c |
Wat is voor een bedrijf het fijnste? |
d |
Wat kan het bedrijf doen om de prijselasticiteit gunstig te beïnvloeden? Verklaar je antwoord. |
Vraag 2
De wereldmarkt voor koffie kan worden beschreven als een markt van volkomen concurrentie.
Onderstaande vergelijkingen beschrijven de markt in jaar 1:
Qv = -50P + 1.000 Qa = 75P – 300 |
Waarbij: P = prijs in dollars per zak Q = hoeveelheid zakken in mln. stuks |
a |
Bereken de prijselasticiteit van het aanbod in de evenwichtssituatie in jaar 1. |
b |
Bereken de prijselasticiteit van de vraag in de evenwichtssituatie in jaar 1. |
De welvaarts in opkomende economieën stijgt flink. In deze landen stijgt het inkomen met gemiddeld 15%. Hierdoor verschuift de vraaglijn in jaar 2 naar rechts:
Qv = -50P + 1.200
c |
Teken in één grafiek de marktsituatie van jaar 1 én jaar 2. |
d |
Bereken de inkomenselasticiteit op basis van de beschreven inkomensverandering en vraagverschuiving. |