Vraag 1
Het totale aanbod van aardgas is afhankelijk van diverse factoren.
a | Noem tenminste drie verschillende factoren die de aangeboden hoeveelheid aardgas in een maand (mede) bepalen. |
Een medewerker van een ministerie van economische zaken doet onderzoek naar de markt en komt met de volgende collectieve aanbodvergelijking:
Qa = 200P – 800
waarbij:
Qa = aangeboden hoeveelheid aardgas in 1000 m3 per dag
P = prijs van een aardgas in eurocenten per m3
b |
Leg uit wat een aanbodvergelijking nu precies beschrijft. |
c |
Leg uit waarom de aanbodlijn een stijgend verloop heeft. |
d |
Hoeveel aardgas wordt er per dag aangeboden bij een prijs van € 0,28 per m3? |
e |
Teken de beschreven aanbodvergelijking in een grafiek. |
f |
Noem een oorzaak waardoor het aanbod van aardgas bij dezelfde prijs zou kunnen toenemen. |