Het Nederlandse belastingsysteem werkt met inkomen in 3 boxen.
In deze opgave wordt gewerkt met verzonnen belastinggegevens die lijken op het Nederlandse systeem in 2017.


box 1
box 2
box 3
Welk inkomen wordt belast?
inkomen uit woning en werk, zoals:
  • loon uit dienstverband
  • inkomen uit overige werkzaamheden, bijv. freelance opdrachten
  • inkomen uit alimentatie
  • eigen woning forfait
inkomen uit aanmerkelijk belang.
 
Een aanmerkelijk belang ontstaat als een belastingplichtige ten minste 5% van het aandelenkapitaal van een vennootschap of coöperatie bezit.
inkomen uit sparen en beleggen
tarief 2017

over het belastbare inkomen wordt met behulp van een progressief schijventarief de belasting berekend:

€ 0 – € 20.000
36%*
€ 20.001 – € 34.000
40%*
€ 34.001 – € 67.000
42%
vanaf € 67.001
52%
25%
over het belastbare vermogen van 1 januari wordt een fictief rendement berekend:
0-75.000 2,87%
75.001-975.000 4,6%
vanaf 975.001 5,39%
 
over dit fictieve rendement wordt 30% belasting berekend.
Er geldt een vrijgesteld vermogen van € 25.000 per persoon.
aftrekposten
  • reisaftrek openbaar vervoer
  • fietsaftrek
  • hypotheekrente en andere aftrekposten
  • lijfrentepremies
  • verrekenbare verliezen uit werk en woning
  • aftrekbare kosten
  • verrekenbare verliezen uit aanmerkelijk belang
Geen
Heffingskortingen voor personen jonger dan 65 jaar
algemene heffingskorting € 2.250
arbeidskorting (max.) € 3.200 (inkomens- en leeftijdsafhankelijk)
combinatiekorting € 2.700

* Voor personen van 65 jaar en ouder gelden gedeeltelijk andere bedragen.

Jan Jonker en Wim Blijlevens werken bij dezelfde baas. Bovendien zijn het buren. Het toeval wil dat zij 5 jaar geleden tegelijkertijd hun huis kochten voor € 300.000. Zij sloten daar allebei bij dezelfde bank een hypotheek voor af van € 250.000 waarover zij 5% rente per jaar betalen.
Jan is de chef van Wim. Jan heeft een bruto jaarsalaris van € 85.000, terwijl Wim € 37.000 verdient.

a

Leg zonder berekening uit waarom de hypotheekrenteaftrek voor Jan Jonker voordeliger is dan voor Wim Blijlevens.

Jan is weduwnaar. Hij heeft twee kinderen van 14 en 16 jaar. Mede dankzij een forse uitkering van de levensverzekering van zijn vrouw, heeft Jan een vermogen van € 88.000.
Het eigen woning forfait bedraagt € 650.

b

Bereken de gemiddelde belastingdruk voor Jan Jonker in dit jaar.

c

Hoe groot is de marginale belastingdruk voor Jan dit jaar?

d

Bereken de gemiddelde belastingdruk op het vermogen van Jan Jonker.

a

De hypotheekrenteaftrek maakt het inkomen voor belasting lager. Het gaat dus ‘van de top van het inkomen af’.
De belastingschijven in Nederland kennen oplopende belastingpercentages. Jan zit met de top van zijn inkomen in de 52%-schijf. Wim zit met de top van zijn inkomen in de 42%-schijf.
Wanneer de heren nu hun inkomen kleiner maken (met de aftrekpost) bespaart Jan zich 52% belasting, terwijl het voor Wim ‘maar’ 42% belasting scheelt. Jan heeft dus méér voordeel van dezelfde aftrekpost dan Wim.

b Box 1

Brutoloon
Eigen woning forfait
Aftrekposten                   
Belastbaar inkomen box 1  
85.000
+            650
–        12.500
   73.150
   
Schijf 1   
over  
–       20.000
53.150
 × 0,36 = 7.200
Schijf 2    
over
–       14.000
39.150
 × 0,40 = 5.600
Schijf 3    
over
–       33.000
31.840
 × 0,42 = 13.860
Schijf 4   –          6.150
0
 × 0,52 = 3.198
  Belasting en premie box 1   € 29.858
Box 3

 
Vermogen 1 jan. 88.000    
Vrijgestelde vermogen   –    75.000    
Belastbare vermogen
Schijf 1 
13.000
–    13.000
 × 0,0287 =       373
  0 rendement  € 373
     belasting 30%  € 112
Eindberekening

Belasting en premie box 1
Belasting box 3                    
totaal
algemene heffingskorting
arbeidskorting                     
Te betalen belasting en premie 
29.858
+        112
 29.970
–      2.250
–      3.200
  € 24.520
 

€ 24.520 belasting betalen over een totaal inkomen van € 85.000 ≈ 28,8%

c

De top van zijn inkomen zit in de laatste belastingschijf.
Als hij nu € 1 extra verdient, moet hij daarover 52% belasting betalen.

Het marginale belastingtarief voor hem is dus 52%.

d

Hij betaalt € 112 over een vermogen van € 88.000 ≈ 0,13%

Pas op: dit percentage is de belasting ten opzichte van zijn vermogen. Niet ten opzichte van het inkomen dat hij verdiende met zijn vermogen.

print