Vraag 1
Teken de onderstaande vraaglijnen.
a | Qv = – 1,45p + 4000 |
waarbij geldt: |
b | Qv = – 4p + 800 |
waarbij geldt: |
c | Qv = – 500p + 75.000 |
waarbij geldt: |
d | Qv = – 0,75p + 150 |
waarbij geldt: |
Vraag 2
a |
Gebruik de vraaglijn uit vraag 1a. |
b |
Gebruik de vraaglijn uit vraag 1b. |
c |
Gebruik de vraaglijn uit vraag 1d. |