Vraag 1
Mieke heeft in de maand september € 1500 euro uitgegeven. Deze maandelijkse uitgaven zijn met 5% toegenomen ten opzichte van augustus.
In augustus gaf zij 20% van haar geld uit aan kleding.
Mieke heeft in augustus ook een nieuwe stoel gekocht van € 265.
a |
Voor hoeveel euro heeft Mieke kleding gekocht in augustus? |
b |
Hoeveel procent van haar totale uitgaven heeft zij uitgegeven aan de nieuwe stoel in augustus? |
Vraag 2
In 2015 was het BBP per hoofd van de bevolking in Nederland $ 40.765.
In 2016 was dit $ 41.222.
Deze verandering staat gelijk aan de gemiddelde jaarlijkse groei.
a |
Bereken de procentuele verandering van 206 ten opzichte van 2015. |
In 2017 is de jaarlijkse groei van het BBP per hoofd van de bevolking in Nederland 2 procentpunt hoger dan gemiddeld.
b |
Bereken de procentuele verandering van 2017 ten opzichte van 2016. |
Vraag 3
Het aantal schoenenwinkels is in 2018 ten opzichte van 2013 met 5% toegenomen.
Het totaal aantal verkochte schoenen in Nederland is met 15% toegenomen.
a |
Met hoeveel procent is het aantal verkochte schoenen per schoenenwinkel toegenomen? |