Twee fastfoodketens in een land, Meal for You en All You Can Eat, komen tegelijk met een nieuw product op de markt: de Larger than Life Burger (LLB).
Een onafhankelijk bureau doet een marktonderzoek naar de introductie van LLB.

De onderstaande gegevens komen uit dit marktonderzoek en worden beschikbaar gesteld aan beide bedrijven.

Bron

Op dit moment bedraagt de omzet op de gehele markt voor fastfood € 7 miljard. Meal for You heeft een marktaandeel van 60% terwijl All You Can Eat de overige 40% van de marktomzet realiseert.
Als één van beide bedrijven LLB op de markt brengt, zal zijn omzet met € 500 miljoen stijgen, terwijl de omzet van de gehele markt met € 100 miljoen toeneemt.
Als beide bedrijven LLB op de markt brengen, groeit de totale marktomzet met € 600 miljoen en veranderen de marktaandelen van beide bedrijven niet.

tabel 1 kosten per aanbieder per jaar

reclamekosten LLB € 350 miljoen
inkoopkosten fastfood 20% van de omzet 
overige kosten fastfood  € 750 miljoen 

tabel 2 pay-offmatrix (totale winst in miljoenen euro bij het niet of wel op de markt brengen van LLB)

matrix

De directie van Meal for You besluit op basis van deze onderzoeksresultaten om LLB op de markt te brengen.

1 Laat met een berekening zien dat de winst van All You Can Eat € 1.170 miljoen bedraagt, indien dit bedrijf LLB niet op de markt brengt.

Bedenk dat:

  • als één van beide bedrijven het product op de markt brengt, veranderen de marktaandelen
  • Winst = Omzet – Kosten
  • Omzet: vanuit het oude marktaandeel neemt de omzet van All You Can Eat af, omdat de totale markt minder groeit dan de omzet van Meal for You stijgt
  • Kosten = variabele kosten + constante kosten
2 Leg met behulp van de winstcijfers uit de pay-offmatrix uit dat, indien beide bedrijven kiezen voor het op de markt brengen van LLB, er sprake is van een Nash-evenwicht.

Neem de matrix over en volg de best responsemethode – kijk wat de beste reactie is als de tegenpartij kiest voor een bepaalde strategie.

Een Nash-evenwicht herken je als in een cel beide partijen een best response hebben.
OF: er is sprake van een Nash-evenwicht als geen van beiden zijn eigen positie kan verbeteren door een eenzijdige actie (door zelf iets anders te doen).

De minister van Volksgezondheid gaat ingrijpen op de markt voor voedingsmiddelen omdat er sprake is van te grote negatieve externe effecten.

De minister maakt daarbij een afweging van de effecten op de welvaart met aan de ene kant de omvang van de som van het consumenten- en het producentensurplus dat op de markt voor fastfood tot stand komt, en aan de andere kant de waarde van de negatieve externe effecten die optreden bij de consumptie van LLB.

Hij kiest er voor om een belasting per aanbieder van de LLB te heffen, om te voorkomen dat dit product op de markt komt.

3

Beschrijf de afweging die de minister maakt, indien hij ingrijpt op de markt voor voedingsmiddelen.
Betrek hierbij:

  • de verandering van de omvang van de som van het consumenten- en het producentensurplus die op de markt voor fastfood tot stand komt;
  • de verandering van de waarde van de negatieve externe effecten van de consumptie van LLB.

Gebruik ongeveer 75 woorden.

Hierbij hoort ongeveer zo’n afbeelding (let niet op de bedragen):

heffing

Beschrijf in deze afweging waarom de minister tóch kiest voor de heffing, ondanks het beschreven welvaartsverlies.

De maatregel van de minister komt uit op een belasting van € 51 miljoen per aanbieder van de LLB.

4

Onderbouw de belastingmaatregel van de minister.

  • Stel hiertoe de pay-offmatrix op waarin de belastingmaatregel verwerkt is
  • en leg met behulp van deze matrix het argument uit dat de minister kan gebruiken om aannemelijk te maken dat beide bedrijven af zullen zien van het op de markt brengen van LLB.

Alleen de aanbieder die de LLB op de markt brengt zal € 51 miljoen extra kosten hebben – en dus minder winst.

Volg vervolgens weer de best responsemethode – kijk wat de beste reactie is als de tegenpartij kiest voor een bepaalde strategie.
Een Nash-evenwicht herken je als in een cel beide partijen een best response hebben.

Welk punt is het aantrekkelijkst?

1

TO = 0,4 × 7.000 + (100 − 500) = € 2.400 miljoen
TK = 0,2 × 2.400 + 750 = € 1.230 miljoen

TW = € 1.170 miljoen

2

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

  • Een antwoord waaruit blijkt dat Meal for You zijn winst van € 2.548 uitsluitend kan vergroten naar € 2.660 indien All You Can Eat kiest voor ‘niet’ en dat All You Can Eat zijn winst uitsluitend kan vergroten van € 1.332 naar € 1.540 indien Meal for You kiest voor ‘niet’.
  • Een antwoord dat beide bedrijven een dominante strategie hebben, waarbij het in beide gevallen gaat om het ‘wel’ op de markt brengen van LLB.
3

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

  • Door de belastingheffing wordt de totale omvang van de som van het consumenten- en het producentensurplus op de markt voor fastfood kleiner, doordat de overheid nu een deel van het surplus ontvangt in de vorm van belastingopbrengst  (2 pnt)
  • Deze welvaartsafname wordt overtroffen door de welvaartstoename die het gevolg is van de afname van de waarde van de negatieve externe effecten / gezondheidsschade door het beperken van de consumptie van LLB, zodat er uiteindelijk sprake is van een welvaartstoename  (2 pnt)

Opmerking: Als de afweging van de beide effecten op de welvaart niet gemaakt is, maximaal 2 scorepunten toekennen.

4

De veranderde matrix:

matrix

Een uitleg waarbij met behulp van de best response-methode zijn twee evenwichten te vinden zijn ‘wel’ ; ‘wel’ en ‘niet’ ; ‘niet’, waarbij het argument is dat ‘niet’ ; ‘niet’ voor beide bedrijven een hogere pay-off kent dan ‘wel’ ; ‘wel’

print