In een land was in 2019 de output gap nul. Als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen in 2020 daalde echter zowel het consumentenvertrouwen als het producentenvertrouwen sterk. Hierdoor belandde de economie in een fase van onderbesteding.

1 Leg uit dat een daling van het consumentenvertrouwen zal leiden tot een situatie van onderbesteding.

Geef je antwoord zo modelmatig als mogelijk. Wat gebeurt er met de effectieve vraag door de daling van het consumentenvertrouwen?

Econoom Tahiri kijkt naar de mogelijkheden van de overheid om anticyclisch begrotingsbeleid te voeren. Hij stelt:

  1. De overheidsbestedingen hoeven minder toe te nemen dan de gewenste toename van het nationaal inkomen
  2. De verslechtering van het overheidssaldo zal minder zijn dan de toename van de overheidsbestedingen
  3. Het effect van het anticyclisch begrotingsbeleid zal negatief worden beïnvloed door het rentebeleid van de centrale bank.
2 Leg de drie stellingen uit.

(1) iets met multipliereffect
(2) iets met inverdieneffect
(3) gezien de doelstelling van de centrale bank; hoe zal de CB reageren op het veranderde nationale inkomen?

Tahiri bestudeert de economische problemen met het IS-MB-GA model (bron 1).
Tahiri stelt: “Ook al zou de overheid geen anticyclisch beleid voeren, dan nog zal een terugval naar onderbesteding slechts tijdelijk zijn en (binnen dit model) de potentiële productie opnieuw worden bereikt.”

Bron 1

Veronderstellingen voor dit model:

  • Het betreft een gesloten economie;
  • Investeringen worden exogeen bepaald door animal spirits en renteniveau;
  • Consumptie en besparingen zijn deels afhankelijk van het besteedbaar nationaal inkomen en deels exogeen bepaald;
  • Het besteedbaar inkomen is afhankelijk van het nationaal inkomen en de belastingen;
  • De belastingen zijn deels afhankelijk van het nationaal inkomen en deels exogeen bepaald;
  • De centrale bank streeft naar een stabiel prijspeil en stelt het rentebeleid daar op af.

figuur 1  IS-MB-GA-model van Tahiri

r = reële rente;   Y = reëel nationaal inkomen;  π = inflatie

3 Leg uit hoe onderbesteding leidt tot lagere inflatieverwachtingen. Benoem daarbij de curven die verschuiven.

In de afbeelding gaat het om stap 2 en stap 3.

Door lagere inflatieverwachtingen zal de centrale bank ingrijpen vanwege de monetaire beleidsregel.

4 Verklaar de verschuiving langs de IS-curve als gevolg van de ingreep van de centrale bank.

Het gaat om stap 4; m.a.w. de uitleg waarom de IS-lijn een dalende lijn is.

De verschuiving langs de IS-curve leidt tot een toename van het inkomen. Tahiri: “stap 5 heb ik in het onderste diagram neergezet om te laten zien dat er ook een verschuiving plaatsvindt langs de GA-curve.”

5 Verklaar de verschuiving langs de GA-curve zoals bij stap 5 is aangegeven.

Het verloop van de GA-lijn kan verklaard worden vanuit de reële productiekosten.

1

Door een daling van het consumentenvertrouwen zal de autonome consumptie afnemen. Hierdoor daalt de effectieve vraag. Er ontstaat een lager nationaal inkomen / een negatieve output gap (waarbij de productie lager dan het productiepotentieel). Dit is een situatie van onderbesteding.

2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

  • Een verhoging van de overheidsbestedingen leidt tot een toename van het inkomen. Door een stijging van het inkomen zal de consumptie toenemen, waardoor het inkomen verder stijgt (multiplierwerking). De overheidsbestedingen leiden dus tot een hogere stijging van het inkomen.
  • Als gevolg van verhoging van de overheidsbestedingen zal het nationaal inkomen stijgen en daarmee de belastingopbrengsten. Door dit inverdieneffect zal het overheidssaldo minder verslechteren dan de stijging van de overheidsbestedingen
  • Verhoging van de overheidsbestedingen zal leiden tot een verhoging van de effectieve vraag. Dit zal (gegeven de productiecapaciteit) leiden tot een verkleining van de output gap en tot (bestedings-)inflatie. De centrale bank zal hierop de rente verhogen (monetaire beleidsregel) waardoor de investeringen (als onderdeel van de bestedingen) zullen afnemen. Dit zal het effect van hogere overheidsbestedingen op de groei van het nationaal inkomen (deels) teniet doen
3

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

  • (Stap 2) Als gevolg van onderbesteding neemt de inflatie af. Omdat lonen en inkoopprijzen op korte termijn vastliggen nemen de reële productiekosten toe waardoor de productie afneemt. (Dit is een verschuiving langs de GA-curve)
  • (Stap 3) Een lagere inflatie leidt tot een lagere inflatieverwachting waardoor lonen en inkoopprijzen opnieuw worden onderhandeld. De reële productiekosten zullen afnemen waardoor de GA-curve naar beneden verschuift
4

Door de renteverlaging dalen de rentekosten van investeringen / sparen wordt aantrekkelijker dus investeringen en consumptie stijgen waardoor de effectieve vraag weer toeneemt. (verschuiving langs de IS curve)

5

Door afname van de onderbesteding zal de inflatie weer toenemen, de reële productiekosten dalen waardoor de productie toeneemt (verschuiving langs GA curve).

print