In een land wordt een wijziging van het stelsel voor de inkomstenbelasting overwogen. Het onderzoeksbureau van één van de grote politieke partijen in dit land presenteert een voorstel onder de naam ‘Schijvenstelsel’. Van dit stelsel zijn in tabel 6 de hoofdlijnen weergegeven. Een aantal belastingdeskundigen komt met een ander voorstel: de zogenoemde ‘Vlaktaks’ (zie tabel 7).

Beide stelsels beperken zich uitsluitend tot het inkomen uit arbeid.

tabel 6  ‘Schijvenstelsel’

schijf van belastbaar inkomen belastingtarief belastingheffing over totaal van de schijven
€ 0 t/m 15.000 32,5% € 4.875
€ 15.001 t/m € 30.000 37,5% € 10.500
€ 30.001 t/m € 48.000 42% € 18.060
vanaf € 48.001 52%  
  • Voor personen met een inkomen uit arbeid bestaat de mogelijkheid bepaalde kosten als aftrekpost op te voeren.
  • Alle belastingplichtigen hebben recht op één of meer heffingskortingen.

tabel 7  ‘Vlaktaks’

  • Er is één uniform tarief voor de belasting op inkomen uit arbeid:
    35% van het belastbaar inkomen.
  • Er zijn geen aftrekposten.
  • Er zijn geen heffingskortingen.

Op basis van nadere analyse voorspelt het onderzoeksbureau de mate waarin de aftrekposten van het ‘Schijvenstelsel’ gebruikt zullen worden door de verschillende inkomensgroepen in het land. Deze voorspelling is weergegeven in figuur 2. Alle ontvangers van bruto-inkomens zijn verdeeld in 10 even grote groepen, gerangschikt van laagste bruto-inkomens (deciel 1) naar hoogste bruto-inkomens (deciel 10).

figuur 2  gemiddeld bedrag aan aftrekposten in procenten van het gemiddeld bruto-inkomen

De minister van Financiën vreest dat de belastinginkomsten bij de ‘Vlaktaks’ lager zullen zijn dan bij het ‘Schijvenstelsel’.

De minister van Sociale Zaken wil graag een belastingstelsel dat de regering de mogelijkheid biedt om via de inkomstenbelasting nivellerende inkomenspolitiek te voeren.

1 Zal binnen het stelsel ‘Vlaktaks’ de marginale belastingdruk hoger zijn dan, gelijk zijn aan of lager zijn dan de gemiddelde belastingdruk? Verklaar het antwoord.
2 Geef, op basis van de gegevens in de tabellen 6 en 7 en in figuur 2, twee argumenten tegen de vrees van de minister van Financiën.

De minister is bang voor minder belastinginkomsten. Leg uit dat het afschaffen van heffingskorting en aftrekposten de belastinginkomsten positief beïnvloedt.

3 Zal de minister van Sociale Zaken kiezen voor het ‘Schijvenstelsel’ of voor de ‘Vlaktaks’? Verklaar het antwoord.

De minister wil nivellering. Kan dat (voldoende) met een vlaktaks?

Om te beoordelen hoe in het ‘Schijvenstelsel’ de hoogte van de belastingaanslag, vóór aftrek van de heffingskortingen, zich verhoudt tot de hoogte van het belastbaar inkomen kan de gemiddelde belastingdruk bepaald worden. In figuur 2 geldt dat voor deciel 4 het gemiddelde bruto-inkomen € 17.000 is, terwijl dat voor deciel 10 gemiddeld € 60.000 is.

4 Toon met een berekening aan dat deze gemiddelde belastingdruk in deze beide decielen vrijwel gelijk is.

Belastbaar inkomen = totale inkomen – aftrekposten.

Een econoom, die de discussie rond de keuze voor een nieuw belastingstelsel volgt, geeft de voorkeur aan het stelsel ‘Vlaktaks’. Maar hij stelt wel voor om aan dat stelsel één algemene heffingskorting toe te voegen, in de vorm van een vast bedrag van € 2.000 voor elke belastingplichtige.

5 Heeft deze toevoeging van een algemene heffingskorting aan het stelsel ‘Vlaktaks’ een nivellerend, een denivellerend of géén effect op de secundaire inkomensverdeling? Verklaar het antwoord.

Of een maatregel invloed heeft op de secundaire inkomensverdeling, kun je zien aan de gemiddelde belastingdruk bij verschillende inkomens. Bij nivellering hebben hogere inkomens een hogere gemiddelde belastingdruk.

1

Gelijk
Uit de verklaring moet blijken dat bij een volledig proportionele heffing het gemiddelde belastingtarief gelijk is aan het tarief over de laatst verdiende euro (in dit geval 35%).

2

Voorbeelden van juiste argumenten zijn:

  • Een antwoord waaruit blijkt dat het bestaan van heffingskortingen bij het ‘Schijvenstelsel’ een deel van de relatief (afgezet tegen de ‘Vlaktaks’) hogere inkomsten uit de marginale tarieven afroomt
  • Een antwoord waaruit blijkt dat het bestaan van aftrekposten de grondslag waarop deze hogere tarieven worden geheven versmalt, hetgeen bovendien in relatief sterke mate de belastinginkomsten drukt, omdat deze aftrekposten vooral door de hogere inkomens opgevoerd worden (figuur 2)
3

‘Schijvenstelsel’
Een verklaring waaruit blijkt dat met de progressieve tarieven van het ‘Schijvenstelsel’ bereikt kan worden dat de hogere inkomens relatief meer afdragen dan de lagere, hetgeen de inkomensverschillen verkleint.

4

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

deciel 4
belastbaar inkomen = 0,86 × € 17.000 = € 14.620
belasting = 0,325 × € 14.620 = € 4.751
(4.751 / 17.000) × 100% = 27,9%

deciel 10
belastbaar inkomen = 0,75 × € 60.000 = € 45.000
belasting = € 10.500 + 0,42 × (45.000 – 30.000) = € 16.800
(16.800 / 60.000) × 100% = 28,0%

5

Nivellerend
Uit de verklaring moet verder blijken dat de vaste heffingskorting van € 2.000 voor de lagere inkomens een relatief groter belastingvoordeel is dan voor de hogere inkomens, hetgeen de inkomensverschillen na belastingheffing verkleint.

print