In 2015 dreigde in de meeste landen van de eurozone deflatie. De Europese Centrale Bank (ECB) achtte de kans groot dat deze deflatie zou leiden tot stagnatie van de economische groei en daarmee tot verdere deflatie. In een poging om de inflatie weer te laten oplopen besloot de ECB in 2015 om de geldhoeveelheid in de eurozone te vergroten via de zogenaamde kwantitatieve versoepeling. Hiertoe kocht de ECB maandelijks voor 60 miljard euro bestaande staatsobligaties op, vooral van banken in de eurozone. Deze banken kregen hierdoor de mogelijkheid om meer krediet te verstrekken aan gezinnen en bedrijven.
Bij dit stimuleringsprogramma is uitgegaan van een vaste omloopsnelheid van het geld.
1 | Leg met behulp van de verkeersvergelijking van Fisher uit dat op langere termijn dreigende deflatie kan worden tegengegaan als banken deze mogelijkheid benutten. |
Michael Roberts is directeur van een onlangs opgericht pensioenfonds dat vooral belegt in nieuwe staatsobligaties. Er gaan geruchten dat de ECB in de nabije toekomst ook nieuw uitgegeven staatsobligaties van overheden van eurolanden wil kopen. Roberts verwacht dat als gevolg hiervan zijn fonds rekening moet houden met een daling van beleggingsrendementen: de rente als percentage van het aankoopbedrag van obligaties.
2 | Verklaar deze verwachting van Roberts. |
Het pensioenfonds van Roberts werkt met het kapitaaldekkingsstelsel. Als de ECB het opkoopprogramma lang blijft volhouden, verwacht Roberts dat het voor zijn fonds moeilijker zal worden om aan toekomstige pensioenverplichtingen te blijven voldoen.
3 | Verklaar de verwachting van Roberts. |
Econoom Mario Milano van de ECB verwacht dat de verlaging van de rendementen op nieuwe staatsobligaties in de eurozone via de valutamarkt kan leiden tot oplopen van de inflatie.
4 | Verklaar deze verwachting van Mario Milano. |