Opgave 1
a |
Wat gebeurt er met de rente op de vermogensmarkt als de inflatie stijgt? ⇒ door inflatie daalt de koopkracht van geld in de loop van de tijd. Inflatie is dus onvoordelig voor aanbieders van geld. Het aanbod op de vermogensmarkt zal door de oplopende inflatie dalen, waardoor de rente zal stijgen. |
b |
Wat gebeurt er met de rente op de vermogensmarkt als de economie in een recessie terecht komt? ⇒ Voorbeelden van een goed antwoord zijn: |
c |
Wat gebeurt er met de rente op de vermogensmarkt als de overheid in een land haar financiën niet op orde krijgt en de financieringstekorten blijven stijgen? ⇒ Voorbeelden van een goed antwoord zijn: |
Opgave 2
a |
De hypotheekrente is relatief laag omdat het om een grote lening gaat. ⇒ onjuist |
b |
Als de overwaarde van een huis stijgt, kan de hypotheekrente dalen. ⇒ juist |
c |
Pensioenfondsen vormen een belangrijk onderdeel van het aanbod op de vermogensmarkt. ⇒ juist |
d |
Door asymmetrische informatie kan een aanbieder zijn surplus vergroten ten kostte van de consument. ⇒ juist (als de aanbieder méér informatie heeft en de consument het product desondanks koopt) |
e |
Als je een uurtje moet zoeken op internet om informatie te verzamelen voordat je een product gaat kopen, dan spreken we van transactiekosten. ⇒ juist |
f |
Als de marktrente daalt, daalt ook de koers van een bestaande obligatie. ⇒ onjuist |
g |
Als de aandelenkoersen dalen, stijgen de koersen van obligaties. ⇒ juist |
Opgave 3
Een econoom heeft in opdracht van de minister een onderzoek uitgevoerd naar het loon van bestuurders. Uit het onderzoek komt naar voren, dat in de relatie tussen eigenaren en bestuurders sprake is van een principaal-agent-probleem.
De bijbehorende informatie-asymmetrie bij beursgenoteerde ondernemingen speelt een grotere rol dan bij niet-beursgenoteerde ondernemingen. Het principaal-agentprobleem kan minder sterk worden indien de beloning van bestuurders ook bestaat uit extra uitkeringen in de vorm van pakketten aandelen in de onderneming.
a |
Geef aan hoe in de relatie tussen eigenaren en bestuurders van ondernemingen sprake is van een principaal-agentverhouding. ⇒ De eigenaren van een onderneming verkeren in de positie van principaal, waarbij de bestuurders dan optreden als agent. |
b |
Leg uit dat bij beursgenoteerde ondernemingen de informatie-asymmetrie tussen principaal en agent groter kan zijn dan bij niet-beursgenoteerde ondernemingen. ⇒ Een uitleg waaruit blijkt dat bij beursgenoteerde ondernemingen het eigendom is verdeeld over een groot aantal aandeelhouders. Er is dan een grotere afstand bestaat tussen de aandeelhouders en de leiding van het bedrijf. Hiermee zal de informatieachterstand van de eigenaar, de principaal, ten opzichte van de bestuurders, de agent, groter zijn dan bij een niet-beursgenoteerde onderneming. (Voor de aandeelhouders zal dit gepaard gaan met hogere kosten van ‘monitoring’ van de prestaties van hun bestuurders). |
c |
Leg uit waarom de eigenaren van een beursgenoteerde onderneming het uitkeren van een extra beloning in de vorm van aandelen zien als een bijdrage aan de oplossing van het principaal-agentprobleem in de onderneming. ⇒ Een uitleg waaruit blijkt dat de beloning van de bestuurders dan (deels) gekoppeld wordt aan de waarde (en de opbrengst) van de aandelen, waarmee aandeelhouders en bestuurders in sterkere mate gelijke doelstellingen krijgen. |
Opgave 4
De overheid van een denkbeeldig land plaatst een nieuwe obligatielening:
- met een looptijd van 3 jaar
- een vaste couponrente van 4,5%
- en een nominale waarde van € 1.000
De marktrente bedraagt op dat moment 3,5% in dit land.
a |
⇒ Uitgiftekoers (contante waarde toekomstige uitkeringen): € 43,48 (= 45 / 1,035) Koers: 102,8% |
b |
Uitgifte koers is lager: 98%. ⇒ Voorbeeld van een juist antwoord: |