Opgave 1

a

Wat gebeurt er met de rente op de vermogensmarkt als de inflatie stijgt?

⇒ door inflatie daalt de koopkracht van geld in de loop van de tijd. Inflatie is dus onvoordelig voor aanbieders van geld. Het aanbod op de vermogensmarkt zal door de oplopende inflatie dalen, waardoor de rente zal stijgen.

b

Wat gebeurt er met de rente op de vermogensmarkt als de economie in een recessie terecht komt?

⇒ Voorbeelden van een goed antwoord zijn:

  • Door de slechte economische omstandigheden stijgt het risico dat leners hun schulden niet kunnen terug betalen. Dat is onvoordelig voor aanbieders. Aanbieders zullen minder geld willen aanbieden, waardoor de rente stijgt.
  • Door de slechte economische omstandigheden moeten banken er rekening mee houden dat een deel van de oude leningen niet meer terugbetaald kan worden. Banken moeten grotere reserves aanhouden om dit op te vangen. Daardoor kunnen ze minder geld uitlenen. Lager aanbod leidt tot een hogere rente.
  • Door de slechte economische omstandigheden durven de meeste mensen/bedrijven geen geld te lenen. De vraag daalt, waardoor de rente daalt.
c

Wat gebeurt er met de rente op de vermogensmarkt als de overheid in een land haar financiën niet op orde krijgt en de financieringstekorten blijven stijgen?

⇒ Voorbeelden van een goed antwoord zijn:

  • Beleggers verliezen het vertrouwen in deze overheid – ze zijn bang dat ze in de toekomst hun geld niet meer terug krijgen. Minder aanbod van geld, leidt tot een hogere rente.
  • Door de grote financieringstekorten moet de overheid veel lenen. Veel vraag, betekent automatisch een hogere rente.

Opgave 2

a

De hypotheekrente is relatief laag omdat het om een grote lening gaat.

onjuist
de lage rente komt door de extra zekerheid die geboden wordt door het in onderpand geven van de woning.

b

Als de overwaarde van een huis stijgt, kan de hypotheekrente dalen.

juist
overwaarde betekent dat het huis méér waard is dan de lening – hoe groter dit overschot, hoe minder risico voor de geldverstrekker.

c

Pensioenfondsen vormen een belangrijk onderdeel van het aanbod op de vermogensmarkt.

juist
pensioenfondsen beleggen de premies van hun deelnemers

d

Door asymmetrische informatie kan een aanbieder zijn surplus vergroten ten kostte van de consument.

juist (als de aanbieder méér informatie heeft en de consument het product desondanks koopt)
onjuist (als de consument méér informatie heeft, hetgeen ook mogelijk is)
onjuist (als de consument door de asymmetrische informatie afziet van de transactie)

e

Als je een uurtje moet zoeken op internet om informatie te verzamelen voordat je een product gaat kopen, dan spreken we van transactiekosten.

juist
Transactiekosten zijn niet alleen geld, maar ook tijd (tijd is immers ook een schaars goed)

f

Als de marktrente daalt, daalt ook de koers van een bestaande obligatie.

onjuist
Als de marktrente daalt, wordt de vaste rente op de obligatie aantrekkelijker. Daardoor zal de koers van de obligatie juist stijgen.

g

Als de aandelenkoersen dalen, stijgen de koersen van obligaties.

juist
Als aandelen minder aantrekkelijk worden (of risicovoller), zal een deel van de beleggers alternatieven zoeken. Bijvoorbeeld in veiligere obligaties. Die worden dan meer gevraagd, waardoor de koers stijgt.

Opgave 3

Een econoom heeft in opdracht van de minister een onderzoek uitgevoerd naar het loon van bestuurders. Uit het onderzoek komt naar voren, dat in de relatie tussen eigenaren en bestuurders sprake is van een principaal-agent-probleem.
De bijbehorende informatie-asymmetrie bij beursgenoteerde ondernemingen speelt een grotere rol dan bij niet-beursgenoteerde ondernemingen. Het principaal-agentprobleem kan minder sterk worden indien de beloning van bestuurders ook bestaat uit extra uitkeringen in de vorm van pakketten aandelen in de onderneming.

a

Geef aan hoe in de relatie tussen eigenaren en bestuurders van ondernemingen sprake is van een principaal-agentverhouding.

⇒ De eigenaren van een onderneming verkeren in de positie van principaal, waarbij de bestuurders dan optreden als agent.
De agent zal zich in zijn gedrag laten leiden door andere doelstellingen dan de principaal. Daarbij heeft de principaal informatieachterstand tegenover de agent (hetgeen kosten van controle met zich meebrengt).

b

Leg uit dat bij beursgenoteerde ondernemingen de informatie-asymmetrie tussen principaal en agent groter kan zijn dan bij niet-beursgenoteerde ondernemingen.

⇒ Een uitleg waaruit blijkt dat bij beursgenoteerde ondernemingen het eigendom is verdeeld over een groot aantal aandeelhouders. Er is dan een grotere afstand bestaat tussen de aandeelhouders en de leiding van het bedrijf. Hiermee zal de informatieachterstand van de eigenaar, de principaal, ten opzichte van de bestuurders, de agent, groter zijn dan bij een niet-beursgenoteerde onderneming. (Voor de aandeelhouders zal dit gepaard gaan met hogere kosten van ‘monitoring’ van de prestaties van hun bestuurders).

c

Leg uit waarom de eigenaren van een beursgenoteerde onderneming het uitkeren van een extra beloning in de vorm van aandelen zien als een bijdrage aan de oplossing van het principaal-agentprobleem in de onderneming.

⇒ Een uitleg waaruit blijkt dat de beloning van de bestuurders dan (deels) gekoppeld wordt aan de waarde (en de opbrengst) van de aandelen, waarmee aandeelhouders en bestuurders in sterkere mate gelijke doelstellingen krijgen.

Opgave 4

De overheid van een denkbeeldig land plaatst een nieuwe obligatielening:

  • met een looptijd van 3 jaar
  • een vaste couponrente van 4,5%
  • en een nominale waarde van € 1.000

De marktrente bedraagt op dat moment 3,5% in dit land.

a

⇒ Uitgiftekoers (contante waarde toekomstige uitkeringen):

€ 43,48 (= 45 / 1,035)
€ 42,00 (= 45 / 1,0352)
€ 942,53 (= (1.000+45) / 1,0353)  +
€ 1.028

Koers: 102,8%

b

Uitgifte koers is lager: 98%.

⇒ Voorbeeld van een juist antwoord:

  • De overheid heeft een slechte reputatie, waardoor slechts weinig beleggers bereid zijn deze obligatie aan te schaffen (tegen de geboden rente).
  • Beleggers verwachten binnen deze termijn een stijging van de marktrente, waardoor de geboden rente te laag is om aantrekkelijk te zijn.
print