Op de huwelijksdag vindt de huwelijksvoltrekking plaats. Voor het voltrekken van het huwelijk zijn de volgende onderdelen vereist:

  • Een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (BABS);

  • getuigen (per persoon minimaal 1 en maximaal 2 meerderjarigen);

  • het geven van het ‘Ja-woord’ door trouwkoppel op het vervullen van alle huwelijkse plichten (huwelijk nog niet officieel);

  • en het ondertekenen van huwelijksakte door trouwkoppel, de getuigen en de BABS (daarna is huwelijk officieel).

“…en belooft u trouw alle plichten te vervullen die de wet aan de huwelijkse staat verbindt… Wat is daarop uw antwoord?”

Wie “ja” zegt tegen het huwelijk die zegt ook “ja” tegen de huwelijkse plichten. Namelijk:

  • Onderhoudsplicht
    Verplichting om partner en minderjarige kinderen te ondersteunen in hun primaire levensbehoeften. Indien nodig ook na een echtscheiding door middel van alimentatie.

  • Draagplicht
    Verplichting om een deel van de onderhoudsplicht en de kosten van het huishouden op je te nemen.

  • Fourneerplicht
    Verplichting om geld voor onderhoudsplicht en draagplicht beschikbaar te stellen zover je dit kunt dragen (naar draagkracht).

Huwelijkse voorwaarden

Trouwen heeft gevolgen op de verdeling van bezittingen (goederen & geld) en schulden over de twee echtgenoten.
Bij het aangaan van een huwelijk kan gekozen worden om te trouwen onder huwelijkse voorwaarden.

Trouwen ONDER huwelijkse voorwaarden

Er wordt dan getrouwd volgens eigen verzonnen afspraken over de verdeling van de bezittingen en schulden.
Een trouwkoppel stelt huwelijkse voorwaarden op bij de notaris door middel van een een notariële akte.

Trouwen onder huwelijkse voorwaarden heeft zowel voor- als nadelen:

  • Zelf verzonnen afspraken kunnen op maat gemaakt worden en rekening houden met bijzondere omstandigheden en wensen.

  • Het opstellen van huwelijkse voorwaarden kan alleen via de notaris en dat kost tijd en geld.

Trouwen ZONDER huwelijkse voorwaarden

In alle andere gevallen wordt er getrouwd ZONDER huwelijkse voorwaarden.

Er wordt dan getrouwd volgens de standaardregel van de Nederlandse wet. 

Die standaardregel tot en met 2017 was dat er sprake was van trouwen in volledige gemeenschap van goederen. Dat wil zeggen dat alle bezittingen en schulden van de partners gemeenschappelijk worden. En bij een scheiding 50-50 verdeeld worden.

Sinds 2018 geldt standaard dat er sprake is van beperkte gemeenschap van goederen.

Beperkte gemeenschap van goederen (sinds 2018 standaard)
Vóór het huwelijk opgebouwde privé bezittingen en schulden blijft voor 100% privé
Vóór het huwelijk opgebouwde gemeenschappelijke bezittingen en schulden wordt gemeenschappelijk (50-50), ongeacht hoeveel ieder heeft betaald
In het huwelijk opgebouwde bezittingen en schulden met (een deel) privé geld op basis van vergoedingsrecht (zie vervolg)
In het huwelijk opgebouwde bezittingen en schulden zonder privé geld wordt gemeenschappelijk (50-50)

Echtgenoten kunnen door de standaardregel in het huwelijk dus bezittingen en schulden hebben die gemeenschappelijk zijn, maar ook bezittingen en schulden hebben die van hun privé zijn. Zo zien we tegenwoordig vaak dat echtgenoten zowel een gezamenlijke geldrekening hebben als ook ieder een privé geldrekening.

Hierdoor kan er iets bijzonders gebeuren. De echtgenoten kunnen namelijk binnen het huwelijk een gemeenschappelijk bezit aanschaffen en dat betalen met zowel gemeenschappelijke geld als privégeld. In zo’n situatie kun je dus zeggen dat er drie partijen in het spel zijn, namelijk: de gemeenschap (echtgenoot 1 en 2 tezamen), echtgenoot 1 (privé) en echtgenoot 2 (privé).

Wanneer het gemeenschappelijk bezit wordt verkocht, wordt dit bezit weer omgezet in geld voor op de gezamenlijke geldrekening. Wanneer er bij de aanschaf ook privé-geld van één, of beide, partner(s) is gebruikt, dan heeft deze partner recht op een privé-vergoeding. Het recht op zo’n vergoeding noemen we het vergoedingsrecht. Deze vergoeding is een percentage van het opgehaalde geld bij verkoop, in verhouding met de privé-inleg bij de aankoop. 

  • Gemeenschappelijk eigendom
    gemeenschappelijke inleg / totale inleg × 100%

  • Vergoedingsrecht partner A
    privé inleg partner A / totale inleg × 100%

  • Vergoedingsrecht partner B
    privé inleg partner B / totale inleg × 100%

Voorbeeld

Kim en Julia zijn op 10/10/2010 getrouwd.
Vorig jaar kochten zij een grote Amerikaanse koelkast voor € 1.099. De aanschaf werd als volgt betaald:

  • Privérekening Kim: € 499
  • Privérekening Julia: € 0
  • Gezamenlijke rekening: € 600
  • Gemeenschappelijk eigendom
    € 600 / € 1.099 × 100% ≈ 55%

  • Vergoedingsrecht Kim
    € 499 / € 1.099 × 100% ≈ 45%

  • Vergoedingsrecht Julia
    geen privé inleg Julia, dus 0%

Als de koelkast na twee jaar verkocht wordt voor € 400, dan gaat 55% van dat bedrag naar de gezamenlijke rekening en 45% naar de privé-rekening van Kim.

Einde huwelijk

Het beëindigen van het huwelijk kan door een echtscheiding. Een echtscheiding kun je samen, maar ook alleen, aanvragen via een advocaat. Een rechter moet uiteindelijk akkoord geven voor de scheiding.

Na de scheiding geldt nog steeds de onderhoudsplicht uit het huwelijk. Het kan namelijk zo zijn dat er na het huwelijk alimentatie dient te worden betaald. Alimentatie is een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van je ex-partner (partneralimentatie) en/of je kind (kinderalimentatie) na beëindiging van het samenleven. De hoogte van de alimentatie wordt vastgesteld op basis van:

  • De behoeftes van de ander

  • Eigen draagkracht (eigen inkomsten – eigen noodzakelijke lasten)

Als de ex’en samen een kind hebben, dan wordt hun draagkracht ook gebruikt om het aandeel in de kinderalimentatie te berekenen.

  • Draagkrachtpercentage (aandeel kinderalimentatie) ouder A
    draagkracht ouder A / totale draagkracht beide ouders

  • Draagkrachtpercentage (aandeel kinderalimentatie) ouder B
    draagkracht ouder B / totale draagkracht beide ouders

Voorbeeld

Een kind van gescheiden ouders heeft zwemlessen. Die kosten daarvan zijn € 92 per maand.
De kosten van de zwemlessen worden verdeeld over de twee gescheiden ouders. Het volgende is bekend:

  • ouder 1 heeft een draagkracht van € 750 per maand
  • ouder 2 heeft een draagkracht van € 350 per maand
  • Draagkrachtpercentage ouder 1
    € 750 / (€ 750 + € 350) = 68%

    Bijdrage zwemles ouder 1
    68% van € 92 = € 62,56

  • Draagkrachtpercentage ouder 2
    € 350 / (€ 750 + € 350) = 32%

    Bijdrage zwemles ouder 2
    32% van € 92 = € 29,44

print