Vaste kosten / Constante kosten
Bij constante kosten is het totaalbedrag dat een onderneming per periode kwijt is niet afhankelijk van de omvang van de productie in die periode.
Bijvoorbeeld de maandelijkse rentelasten of de maandelijkse afschrijvingslasten.
Elke maand heeft het bedrijf bijvoorbeeld € 100.000 aan constante kosten.
Of het bedrijf nu 0, 1, 500 of 10.000 producten maakt, de totale constante kosten (TCK) blijven € 100.000.
Variabele kosten
Bij variabele kosten is het totaalbedrag dat een onderneming per periode kwijt is afhankelijk van de omvang van de productie.
Bijvoorbeeld de kosten van grond- en hulpstoffen of de transportkosten.
We gaan er bij eenvoudige rekensommen vanuit dat bij elke afzet de variabele kosten per product (GVK) hetzelfde zijn. Bijvoorbeeld altijd € 20 per product.
Hoe meer producten er gemaakt worden, hoe vaker de variabele kosten per product betaald moeten worden, hoe hoger het totale bedrag aan variabele kosten wordt.
Totale kosten
Er zijn maar twee soorten kosten. Dus als we het totaal van alle kosten willen weten, hoeven we die alleen maar bij elkaar op te tellen.
De totale kosten zijn dus de totale constante kosten + de totale variabele kosten.
TK = TCK + TVK