vissersspel

bronnen: www.expertisecentrumeconomie.nl en handreiking schoolexamen economie (slo)

Enkele leerlingen zitten aan een grote tafel en hun wordt gevraagd zich te verplaatsen in de rol van visser op de Noordzee. De groep krijgt visbeurten van elk maximaal twintig seconden om de ‘vissen’ die voor hen op tafel liggen, te vangen. Daarna worden de vissen verkocht op de visafslag.

Doel

Leerlingen ervaren / leren:

  • Spelsituatie 1
    Dat onderling wantrouwen (onzekerheid over andermans gedrag), in een situatie met onduidelijke spelregels, kan leiden tot ‘inhalig gedrag’.

  • Spelsituatie 2
    Dat door het toekennen van eigendomsrechten een andere (duurzame) uitkomst van het verdelingsvraagstuk kan ontstaan.

  • Spelsituatie 3
    Het bindingsprobleem en de manier hoe spelers hiermee om kunnen gaan.

Het spel

Het spel wordt gespeeld in groepjes van vier tot zes leerlingen. In iedere ronde kiezen deelnemers of ze wel of niet gaan vissen en hoeveel vissen zij vangen. De opbrengst voor iedere deelnemer hangt van het moment van het vangen van de vis.

TIP:
De opbrengst uitkeren is snoepjes (een échte opbrengst) zorgt ervoor dat leerlingen het gewenste economische gedrag vertonen.

  • Spel 1

    Bij het eerste spel mogen de leerlingen niet overleggen. De vissen worden willekeurig over de tafel verdeeld. Daarna krijgen de leerlingen, op aangeven van de docent, 20 seconden om te vissen.
    De vissen die worden gevangen, worden door de visafslag/docent opgekocht. De gevangen vis levert in de eerste ronde 1 snoepje op en de vis die overblijft, levert
    in de tweede ronde 2 snoepjes op. Indien alle vis in de eerste ronde wordt ‘gevangen’ blijft er geen vis over om in de tweede ronde te vangen en te verkopen.

    Doordat het van tevoren niet duidelijk is wie wat toebehoort en de leerlingen niet mogen overleggen, zal in dit experiment in de eerste ronde alle vis over het algemeen worden weggegraaid door de leerlingen. Het ontbreken van ‘eigendomsrechten’ zorgt ervoor dat iedereen zoveel mogelijk vis wil vangen
    omdat niet duidelijk is wat er in de tweede ronde overblijft.

  • Spel 2

    Bij het tweede spel wordt nogmaals gevist. Wederom 2 spelrondes van 20 seconden.
    Alleen krijgen de leerlingen nu een A3- papier voor zich dat het eigen ‘visgebied’ bepaalt. Vissen worden zodanig geplaatst dat op elk A3-tje vissen liggen, maar er moeten ook vissen geheel of gedeeltelijk buiten de A3-tjes liggen.
    Elke vis die geheel op het papier ligt behoort de desbetreffende leerling toe. Vissen die zich op de randen of niet op het A3-papier bevinden, zijn ‘vrij’.

    De ‘vrije vissen’ zullen waarschijnlijk in de eerste ronde worden weggegraaid door de deelnemers en worden verkocht voor 1 snoepje. De ’toegewezen vissen’ zullen waarschijnlijk in de tweede ronde aan de veilingmeester worden verkocht voor 2 snoepjes.

    Op deze manier wordt het voor de leerling duidelijk dat het toekennen van eigendomsrechten de totale (gezamenlijke) opbrengsten doet toenemen. De begrippen duurzaamheid en externe effecten kunnen worden geïntroduceerd evenals ‘the tragedy of the commons‘ .
    In dit deel van het experiment bepalen de spelregels in belangrijke mate het gedrag.

  • Spel 3

    In deze laatste ronde liggen de vissen weer vrij op tafel.
    Dit spel kan dan een aantal keer worden herhaald met steeds twee rondes, waarbij de waarde van de vis net als in de vorige spellen stijgt.

    De leerlingen krijgen steeds de gelegenheid om met elkaar te overleggen (maximaal vijf minuten voordat de eerste visronde van 20 seconden begint) en afspraken te maken. 

    De leerlingen kunnen/mogen/moeten met elkaar afspraken maken en deze afspraken op een bepaalde manier vastleggen. Door het spel een aantal keren achter elkaar te spelen, blijft de neiging om af te wijken aanwezig. Reputaties, transactiekosten en binding kunnen zodoende aan de orde komen.

Nabespreking

In de nabespreking worden de resultaten van het experiment besproken, verwoorden leerlingen waarom zij bepaald gedrag vertoonden.
Het is aan de docent om de koppeling met de leerdoelen duidelijk te maken.

Begrippen die expliciet aan de orde kunnen komen zijn:
vertrouwen, samenwerken en onderhandelen, eigendomsrechten, externe effecten, dominante strategie, ‘tragedy of the commons’, transactiekosten, binding en/of reputatie.

Benodigdheden

  • Snoepjes, koekjes, of een ander beloning om gedrag te sturen
  • Per speler een leeg A3-tje
  • Per groep een hoeveelheid vissen: download vissen
print