Heffingen zijn niet altijd een vast bedrag per product.
Denk maar eens aan BTW. Het bedrag dat er aan BTW bij komt, is afhankelijk van de verkoopprijs.
We nemen als uitgangssituatie een markt van volkomen concurrentie. De heffing wordt via de producenten verrekend.
In de uitgangssituatie kunnen we deze markt van volkomen concurrentie beschrijven met:
Qv = -2P + 100
Qa = 5P – 50
Vervolgens belast de overheid de producenten met een belasting van 50% op de prijs.
Als gevolg daarvan zal het minimumbedrag dat de producenten willen ontvangen met 50% stijgen.
Dat betekent natuurlijk dat bij een lage prijs de lijn (in euro’s) minder omhoog gaat dan bij een hoger bedrag.
50% van € 10 is immers minder dan 50% van € 30.
De aanbodlijnen gaan steeds verder uit elkaar lopen.
Stap 1 – verwissel Q en P van plek in de functie, zodat je bij elke hoeveelheid de minimale prijs (leveringsbereidheid) weet.
Qa = 5 P – 50
-5 P = -Q – 50
P = 0,2Q + 10
Stap 2 – tel de heffing bij de prijs (vermenigvuldig de oude prijs met 1,5 om er 50% bij op te tellen)
P = 0,2Q + 10
P = (0,2Q + 10) x 1,5
P = 0,3Q + 15
Stap 3 – wissel P en Q van plek om er weer een aanbodfunctie van te maken
P = 0,3Q + 15
-0,3Q = -P + 15
Q’a = 3,33P – 50
Er ontstaat weer een verschil tussen consumenten- en producentenprijs.
De consumentenprijs kwam tot stand door de heffing (50%) bij de producentenprijs op te tellen. De consumentenprijs = 150% !!
Wanneer we de consumentenprijs berekend hebben door het snijpunt van Qv en Q’a uit te rekenen, kunnen we de producentenprijs uitrekenen.
Nieuwe evenwichtsprijs / consumentenprijs:
3,33P – 50 = -2P + 100
5,33P = 150
P = 28,13
Deze consumentenprijs is inclusief 50% heffing.
De producentenprijs is dus:
Alternatieve berekening:
in de figuur kun je zien dat je de producentenprijs ook kunt berekenen door de nieuwe evenwichtshoeveelheid (43,7) in te vullen in de oude aanbodfunctie.
Afwentelingspercentage
Het afwentelingspercentage geeft aan in hoeverre bedrijven erin slagen de heffing door te berekenen aan de consument.
In bovenstaand voorbeeld gaat de consumentenprijs van € 21,43 naar € 28,13. Een prijsstijging van € 6,70.
De consument betaalt na invoering van de heffing € 28,13. Terwijl de producent slechts € 18,75 verdient. De heffing is dus € 9,38.
De afwenteling is dus € 6,70 van de € 9,38 ⇒ 71,4%