De toegevoegde waarde is de productiewaarde van een bedrijf (of de overheid).
Bedrijven
De productiewaarde van een bedrijf wordt gemeten door het verschil tussen omzet en inkoopwaarde* van een bedrijf te bepalen. Dan weten we immers hoeveel waarde het bedrijf heeft toegevoegd aan het product.
* inkoopwaarde: alle grond-, hulpstoffen en diensten van derden die het bedrijf inkoopt (dit valt onder productiewaarde van andere bedrijven)
Onderstaand schema geeft een overzicht van het begrip Toegevoegde Waarde:
Om waarde toe te voegen aan een product moet het bedrijf het product bewerken. Voor deze bewerking heeft het bedrijf productiefactoren nodig:
Voor het gebruik van de eerste drie productiefactoren moet het bedrijf betalen (loon, pacht, huur en rente). Wanneer het bedrijf voldoende waarde kan toevoegen, blijft er voor het ondernemerschap een beloning over: winst.
Uit die winst moeten ook nog de afschrijvingen voor de huidige kapitaalgoederen worden ‘betaald’. Daarna resteert de nettowinst.
De netto toegevoegde waarde die ontstaat door te produceren is gelijk aan de optelsom van de primaire inkomens.
Overheid
De productiewaarde van de overheid kunnen we niet op deze manier meten. De overheid verkoopt haar producten niet zoals een bedrijf. Een overheid kent dus geen ‘omzet’ waarvan we allerlei inkopen kunnen afhalen.
Om deze reden bereken we de productiewaarde van de overheid op basis van een eenvoudige afspraak:
de netto toegevoegde waarde van de overheid = som van de ambtenarensalarissen.
Bruto / Netto
Bij de Bruto Toegevoegde Waarde is nog geen rekening gehouden met de afschrijvingen (kosten) van de gebruikte kapitaalgoederen. Die kosten moeten nog uit de winst betaald worden.
Wanneer we de afschrijvingskosten van de winst afhalen, blijft de nettowinst over. En dus ook de Netto Toegevoegde Waarde.
Dat geldt zowel voor bedrijven als voor de overheid.