Klimaatverandering, arbeidsomstandigheden, vergrijzing; zo maar wat termen waar je aan kunt denken als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Met maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt een bedrijf rekening met de gevolgen die de productie heeft op mens, milieu en samenleving. Met MVO probeert een bedrijf problemen zoals slechte werkomstandigheden, milieuvervuiling en armoede niet groter te maken of zelfs op te lossen. Dat kan bijvoorbeeld door:
Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dus dat een bedrijf een balans moet zoeken op het gebied van milieu, sociaal-ethische zaken en winst.
Vaak wordt MVO samengevat in drie P’s: People, Planet, Profit.
Uiteraard wil een bedrijf graag laten zien dat het maatschappelijk verantwoord onderneemt. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een label of een beeldmerk.
MVO kán betekenen dat een bedrijf minder winst maakt. Eerlijke prijzen betalen voor arbeid en producten, of het milieu sparen, kost nu eenmaal extra geld. Maar MVO kan ook zorgen voor méér winst. Vooral als een bedrijf goed snapt wat consumenten belangrijk vinden. Ongeveer de helft van de Nederlanders vindt maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk bij de aanschaf van producten en diensten. Hierop inspelen kan veel extra klanten aantrekken. Zo kan een groot deel van het succes van Tony Chocolonely verklaart worden uit het feit dat dit bedrijf de nadruk legt op haar maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Helaas zit daar ook weer een keerzijde aan. Hoe weet je immers als consument of een bedrijf écht doet wat het in haar communicatie beweert? Je kunt dat als consument niet controleren. Zo kan MVO ook een loze kreet worden in een reclamecampagne.
Een term die daarbij hoort is greenwashing; wanneer een bedrijf zich duurzamer voordoet dan het werkelijk is.
In ieder geval toont de reactie van consumenten op MVO dat ook hier behoefte aan is. Ze zijn zelfs bereid om hier (iets) meer voor te betalen.
Sustainable Development Goals
MVO richt zich op bedrijven en hun verantwoording naar alle betrokkenen. Veel breder hebben landen binnen de VN afspraken gemaakt over mondiale doelstelling voor de (nabije) toekomst. De zogenaamde SDG’s (Sustainable Development Goals of Duurzame Ontwikkelingsdoelen). Zeventien doelen om van de wereld een betere plek te maken in 2030.
De Duurzame Ontwikkelingsdoelen zijn een kompas voor uitdagingen als armoede, onderwijs en de klimaatcrisis. Achter de zeventien doelen zitten 169 targets. Die nog concreter richting geven aan wat er allemaal moet gebeuren en veranderen.
Hierin hebben overheden een rol. Bijvoorbeeld in wetten of stimulering met subsidies. Maar ook bedrijven en individuele burgers zullen een actieve(re) rol moeten spelen als we deze doelstellingen inderdaad willen halen.
Donut-economie
Kate Raworth, een Engelse econome, ontwikkelde een diagram in de vorm van een donut. Hierin zijn de SDG’s verwerkt.
Aan de binnenkant laten rode gebieden zien op welke terreinen er mensen onder de gestelde minimumgrens komen.
Aan de buitenkant laten rode gebieden zien dat we op bepaalde terreinen een te grote claim leggen op onze planeet.
Onderstaande grafiek laat zien dat we op veel gebieden nog tekort komen op de gestelde doelen.