Begrotingstekort
In het geval van een begrotingstekort heeft de overheid meer uitgaven dan inkomsten.
Er zal daarom geld geleend moeten worden op de vermogensmarkt.
Om te lenen maakt de overheid meestal gebruik van:
Financieringstekort
Wanneer de overheid een begrotingstekort heeft, moet er geld geleend worden. Deze nieuwe leningen zorgen voor een stijging van de staatsschuld.
De overheid moet echter ook elk jaar oude schulden terug betalen.
begrotingstekort | schuld neemt toe |
aflossing oude schulden – | schuld neemt af – |
financieringstekort | saldo schuldtoename |
Uiteraard kan er ook sprake zijn van een financieringsoverschot. Bijvoorbeeld wanneer de overheid minder leent dan aflost in een jaar.
Ruilen over de tijd
Elke keer wanneer de overheid iets koopt met geleend geld, is er sprake van ruilen over de tijd.
Met andere woorden: er is dan sprake van “uitgestelde belastingheffing”. De goederen en diensten worden nú gebruikt, maar later in de vorm van rente & aflossing pas betaald.
Wanneer de goederen / diensten die de overheid koopt met het geleende geld ook nuttig zijn voor de toekomstige burgers, dan is dat niet zo’n probleem. De burger die nut ervaart is ook de burger die betaalt. Anders wordt het wanneer de leningen worden uitgegeven aan eenmalige zaken. Dan betalen de toekomstige belastingbetalers voor iets waar ze dan zelf niet van profiteren.
Omdat de overheid vaak leent voor lange termijn, leningen van 30 jaar zijn geen uitzondering, is er vaak zelfs sprake van ruilen over generaties. Of eigenlijk: het verschuiven van de rekening naar toekomstige generaties.
Daar moet je dan wel bij bedenken dat veel overheidsbestedingen invloed hebben op de economische ontwikkeling. Met het geleende geld kan de economie groeien, waardoor de toekomstige generatie de lening ook gemakkelijk(er) kan terug betalen.