De goederen die in onze behoeften voorzien, worden geproduceerd binnen bedrijven. Werknemers en werkzaamheden zijn in de loop van de tijd steeds verder gespecialiseerd, zodat steeds meer mensen en bedrijven betrokken zijn bij het maken van één bepaald product.
Een bedrijfskolom laat voor een product zien welke bedrijven achtereenvolgens betrokken zijn bij de totstandkoming van dat product. De bedrijfskolom laat schematisch de productieweg zien van oerproduct tot consument.
Als voorbeeld nemen we een eenvoudig product als een brood.
Elke bedrijf is een schakel in de totale productieketen en heeft zich gespecialiseerd in een stukje van de productie.
Tussen elke schakel wordt een product doorverkocht, totdat uiteindelijk het eindproduct de eindgebruiker bereikt. Deze eindgebruiker, of consument, maak geen deel uit van de bedrijfskolom.
Toegevoegde waarde
De productieweg van een brood begint bij de boer die graan verbouwt.
→ Het graan wordt doorverkocht aan een bedrijf dat zich gespecialiseerd heeft in de productie van meel uit graan.
→ Het meel wordt gekocht door de broodfabriek die er broden van bakt.
→ Als laatste stap in de productieweg koopt de supermarkt de broden om ze door te verkopen aan de consument.
Elk bedrijf doet ‘iets’ aan de totale productie van het brood. Dankzij de werkzaamheden van elk bedrijf wordt er waarde toegevoegd aan het product.
In het voorbeeld zien we dat de broodfabriek voor € 50 meel inkoopt en daar brood van maakt dat verkocht wordt voor € 150. De broodfabriek voegt dus € 100 aan waarde toe.
Uiteindelijk betaalt de consument alle toegevoegde waardes van de betrokken bedrijven.
De € 200 die de consument betaalt is gelijk aan de som van alle toegevoegde waardes van boer tot en met supermarkt. Dat komt omdat de eindgebruiker alle betrokken bedrijven betaalt voor hun inspanning.
Toegevoegde waarde is de waardeverhoging die bij een product optreedt als het product verder wordt verwerkt.
Deze productiewaarde van een bedrijf wordt gemeten door: omzet minus de inkoopwaarde van de omzet.
Bedrijfskolom in beweging
Een bedrijf, en dus ook de bedrijfskolom, verandert steeds. Bedrijven stoten soms een deel van de activiteiten af, of trekken juist nieuwe activiteiten aan.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen horizontale of verticale veranderingen van de bedrijfskolom, waarbij activiteiten worden afstoten of juist nieuwe activiteiten worden aangetrokken.
Integratie ⇒ de bedrijfskolom wordt korter
Een snackbar koopt eerst zakken voorgebakken friet, maar besluit voortaan eigen friet te maken.
Beslissingen van een bedrijf om de activiteiten van een aansluitende schakel te integreren hebben vaak te maken met winstmogelijkheden. Als de aansluitende schakel een grote winstmarge heeft, kan het aantrekkelijk zijn voor een bedrijf dit voortaan zelf te gaan doen.
Differentiatie ⇒ de bedrijfskolom wordt langer
Een slager die eerst zijn eigen vee slacht en verwerkt, besluit voortaan geen levend vee meer in te kopen.
Een reden voor bedrijven om een deel van de activiteiten af te stoten is vaak dat deze deelactiviteit door kleinschaligheid relatief duur is. Door de activiteit uit te besteden aan een gespecialiseerd bedrijf kan er geprofiteerd worden van schaalvoordelen.
Specialisatie ⇒ de bedrijfskolom wordt smaller
Een kledingwinkel beperkt zich voortaan tot uitsluitend mannenkleding.
Reden om te specialiseren is bijvoorbeeld dat het bedrijf zich wil richten op een specifiekere doelgroep. Maar het kan ook zijn dat er voor activiteiten specialistische kennis nodig is, of dat bepaalde activiteiten te weinig winstgevend zijn.
Parallellisatie ⇒ de bedrijfskolom wordt breder
Globalisering
Behoeftes worden al lang niet meer bevredigd met goederen uit eigen land. Producten en productie zijn door goedkoper transport en moderne communicatiemiddelen in snel tempo internationaler geworden. Een bedrijfskolom is vaak een aaneenschakeling van bedrijven uit verschillende landen. Cocaobonen uit Ghana gaan naar België voor verwerking en in Nederland maakt een bakker er chocoladetaart van.
Deze globalisering van de economie heeft veel voordelen. Zo wordt de productie goedkoper en kunnen we met onze schaarse middelen weer meer behoeftes bevredigen.
Maar er zitten ook nadelen aan. De verplaatsing van de enorme hoeveelheid goederen over de hele wereld gaat gepaard met flinke milieuvervuiling. Kinderarbeid in India maakt onze producten goedkoper, terwijl we tegen kinderarbeid zijn. De productie is zo complex geworden dat we niet meer overzien wat de gevolgen zijn van onze consumptie. Zelfs wanneer ondernemingen in ons land misstanden in de productieketen proberen te voorkomen, blijkt in de praktijk dat dit heel moeilijk is geworden.