Pensioenfondsen
Het bedrijfspensioen wordt gefinancierd middels een kapitaaldekkingsstelsel.
Werkenden betalen tijdens hun loopbaan premie aan een pensioenfonds. Het pensioenfonds belegt deze bedragen om uiteindelijk de uitkering van deze werkende te kunnen uitbetalen.
Elke werkende spaart voor zichzelf, maar wel in een collectieve pot. Zo ongeveer elke bedrijfssector heeft zijn eigen pensioenfonds. Nederland kent meer dan 400 van deze spaarpotten. Gezamenlijk beheerden zij in 2018 ongeveer 1.200 miljard euro.
Dekkingsgraad
Pensioenfondsen moeten ervoor zorgen dat er voldoende in de spaarpot zit om in de toekomst de uitkeringen van de deelnemers te kunnen uitkeren.
Of een pensioenfonds (waarschijnlijk) aan haar verplichtingen kan voldoen, wordt berekend met behulp van de dekkingsgraad*.
Om de ‘huidige waarde van de toekomstige verplichtingen’ uit te rekenen, rekenen we de contante waarde uit van de toekomstige verplichtingen.
Hierbij moeten pensioenfondsen de rekenrente gebruiken. Dit rentepercentage wordt door de overheid voorgeschreven.
Bijvoorbeeld: Met de rekenrente kunnen we uitrekenen hoeveel geld het pensioenfonds nú in kas zou moeten hebben om later de benodigde € 800 mln. te hebben: |
Een lagere rente zorgt ervoor dat beleggingen weinig opleveren en pensioenfondsen dus moeilijker aan hun verplichtingen kunnen voldoen.
Onderstaande grafiek geeft aan dat pas bij een dekkingsgraad van 105% (of meer) er sprake is van een financieel veilige situatie.
Indexatie
Indexeren is het aanpassen van het pensioen naar aanleiding van de gemiddelde prijs- en/of loonontwikkeling in het afgelopen jaar.
Bij de AOW is zoiets vooral een financieel-politieke beslissing.
Bij de bedrijfspensioenen is de beslissing om te indexeren afhankelijk van de dekkingsgraad.
Uiteraard zal er altijd geprobeerd worden om de uitkering zo volledig mogelijk te laten meegroeien met de overige inkomens: