Een vaak gebruikte manier voor een handelsonderneming om de verkoopprijs te bepalen is de zogenaamde brutowinstopslag. Ook in de horeca wordt deze methode vaak toegepast.
Zoals ook te zien is in het schema:
brutowinst = omzet – inkoopwaarde verkopen
nettowinst = brutowinst – overige bedrijfskosten
Voorbeeld
Gegeven:
Uitwerking:
Omzet (500 × 14) | € 7.000 |
Inkoopwaarde (500 × 8) | € 4.000 – |
Brutowinst (€ 6 per stuk) | € 3.000 |
Overige bedrijfskosten | € 1.200 – |
Nettowinst | € 1.800 |
Brutowinst opslagpercentage
Uit bovenstaand schema kunnen we zien dat de verkoopprijs bepaald kan worden door de inkoopprijs te verhogen met de brutowinst.
Veel bedrijven maken gebruik van een percentage om op die manier hun verkoopprijs te berekenen.
We spreken dan van een brutowinst opslagpercentage.
Voorbeeld
In een bar wordt de verkoopprijs van de drankjes bepaald door de inkoopprijs met vier te vermenigvuldigen.
Dus een brutowinst opslag van 300%.
Een glas cola met een inkoopprijs van € 0,50 wordt dan verkocht voor (0,50 × 4) € 2.
Daarna moet er ook nog btw bij, waardoor de consumentenprijs (2 × 1,09) € 2,18