In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat inkomen wordt verdiend door het leveren van een bijdrage aan de productie.
Iedereen die een productiefactor levert in de productie krijgt daarvoor een beloning: een primair inkomen.

Het primaire inkomen betreft inkomen voor geleverde arbeid (loon) en inkomen voor geleverd vermogen (in de vorm van rente, huur, pacht of winst). Zelfstandigen zijn nooit zeker van hun bedrijfsresultaat. Zij lopen risico en verdienen geen vast inkomen. Hun inkomen kan gezien worden als een stukje loon voor hun arbeid én als een stukje winst voor hun ondernemerschap.

primaire inkomensvormen

Inkomen uit arbeid


Voor de meeste mensen is het inkomen uit arbeid het belangrijkste inkomen.
Dit arbeidsinkomen bestaat uit:

  • het brutoloon, of salaris,

  • eventuele fooien en

  • loon in natura, zoals:

    • een mobiele telefoon en/of mobiel abonnement op kosten van de zaak,
    • een lease-auto van de zaak en
    • kleinigheden zoals maaltijden op kosten van de zaak.

Het salaris dat het meest voorkomt, het modale inkomen, bedroeg in 2019 zo’n € 37.000 per jaar. Dat is ongeveer €2.850 bruto per maand.

Salarisverschillen

Niet iedereen verdient evenveel.
De hoogte van het salaris is onder andere afhankelijk van het beroep, de opleiding, de werkervaring en natuurlijk het aantal uren dat iemand werkt.
Daarnaast spelen ook ongrijpbare factoren een belangrijke rol, zoals onderhandelingsvaardigheden of de machtspositie die iemand heeft binnen een bedrijf.
Een laatste factor die zorgt voor inkomensverschillen is (helaas) etniciteit en geslacht, met andere woorden: discriminatie. 

Soorten beroepen en inkomen
Om een beeld te krijgen van verschillen in inkomen staan hieronder de lonen bij verschillende beroepen.

Beroep Inkomen per maand
(Basis)Arts € 3.000 – € 5.000
Leraar basisonderwijs € 2.300 – € 3.600
Bedrijfseconoom € 2.400 – € 8.000
Verpleegkundige € 2.000 – € 2.900
Accountant € 2.300 – € 13.000
Bouwtechnicus € 2.000 – € 3.600
Journalist € 1.700 – € 6.200

Mannen en vrouwen
Mannen verdienen gemiddeld meer dan vrouwen. Vrouwen in het bedrijfsleven verdienen gemiddeld 19% minder.
Voor een deel zijn er logische verklaringen voor deze loonkloof:

Inkomensverschil volgens CBS

  • andere beroepen 
    vrouwen werken vaker in sectoren waar de lonen wat lager liggen, zoals de gezondheidszorg
    mannen hebben vaker leidinggevende functies die beter betalen

  • deeltijdbanen
    vrouwen werken vaker in deeltijd en verdienen daardoor natuurlijk ook minder op jaarbasis

  • ervaring
    vrouwen zijn vaak (deels) gestopt met werken om voor de kinderen te zorgen en hebben daardoor minder ervaring

Ongeveer 7%-punten van deze loonkloof is echter niet logisch te verklaren. 
Het lijkt erop dat vrouwen slechter/bescheiden zijn in het onderhandelen over hun salaris, maar waarschijnlijk spelen ook vooroordelen of discriminatie een rol.

Minimumloon

Om werknemers te beschermen hebben we in Nederland in 1969 het wettelijk minimumloon ingevoerd. Dit minimumloon is het laagste bedrag dat een werkgever wettelijk verplicht is aan een werknemer als loon te betalen.
Zo’n 5 % van alle werkenden in Nederland verdient dit minimum.

Tabel minimum(jeugd)loon 2020

Het minimumloon zorgt ervoor dat werknemers een eerlijk salaris kunnen verdienen. Maar het zorgt er ook voor dat werknemers relatief duur zijn, waardoor bedrijven wellicht minder snel personeel inhuren. De kans op werk zou daarom voor bepaalde groepen werknemers kunnen afnemen.
Ook over het minimumjeugdloon kan worden gediscussieerd. Waarom zou iemand van 18 voor hetzelfde werk minder moeten verdienen dan iemand van 21? Maar verhogen van het minimumjeugdloon maakt deze groep weer minder aantrekkelijk voor werkgevers. 

Inkomen uit bezit

   

De belangrijkste manier om inkomen te verdienen is nog steeds door arbeid te leveren.
Daarnaast kan ook met bezit inkomen verdiend worden. Zo kun je met spaargeld (meestal) rente verdienen. De verhuurder van een huis of een kantoorgebouw verdient huur als inkomen. En de eigenaar van een bedrijf verdient winst (of dividend).

De hele taart

Het totale inkomen dat verdiend wordt bij de productie bestaat uit:

  • arbeidsinkomen (loon)
  • vermogensinkomen (uit bezit)
    • rente, huur, pacht
    • winst

Deze ’taart van inkomen’ die ontstaat bij de productie moet verdeeld worden over de productiefactoren.
Het aandeel rente/huur/pacht is tamelijk klein.
De strijd om een groter stuk van de taart wordt vooral gevoerd tussen de ondernemer (winst) en de arbeidskrachten (loon).

We zien in de grafiek dat vooral het winstinkomen sinds 1995 is toegenomen. Van 10% naar bijna 20%.
Arbeidsinkomen kende een dip in de crisisjaren, maar zat in 2020 weer ongeveer op hetzelfde niveau als in 1995. Namelijk zo’n 75% van het totale inkomen.

Bedenk bij deze inkomensverdeling dat inkomen uit vermogen/bezit vooral verdiend wordt door het rijkere deel van de bevolking. Wanneer het aandeel van het vermogensinkomen groter wordt, betekent dat ook dat de inkomensverschillen in een land groter worden.

print