Opdracht 1 – begippen
Definities van begrippen heb je vaak nodig omdat bij uitlegvragen deze definitie moet worden toegepast op een context.
Zonder heldere begripskennis loop je vaak een deel van de scorepunten mis.
a |
Wat is een drempelinkomen? |
b |
Leg, met behulp van een voorbeeld, uit wat inferieure producten zijn. |
c |
Leg uit waarom voor de ene persoon een iPhone een noodzakelijk goed is, terwijl het voor iemand anders een luxe goed is. |
Opdracht 2
a |
Door een daling van het inkomen is de vraaglijn naar product X verschoven. Wat voor soort product is X?
|
b |
De inkomenselasticiteit van een bepaald product bedraagt 0,85. Hoeveel procent veranderde het inkomen in deze periode?
|
c |
Product A is een noodzakelijk product. Wat gebeurt er met de vraag naar dit product?
|
d |
Bij een stijging van het inkomen neemt de vraag naar product C meer dan evenredig toe. Product C is een…
|